ECLI:NL:RBZWB:2025:1008
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de WOZ-waarde van een onroerende zaak in Middelburg
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedaan op 25 februari 2025, wordt het beroep van belanghebbende, ir. [belanghebbende], tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Middelburg beoordeeld. De heffingsambtenaar had de waarde van de onroerende zaak, gelegen aan [adres] te [plaats], vastgesteld op € 650.000 per 1 januari 2023. Na bezwaar werd deze waarde verlaagd naar € 624.000. Belanghebbende is het niet eens met deze vaststelling en stelt dat de waarde op de waardepeildatum € 599.000 zou moeten zijn.
De rechtbank heeft het beroep op zitting behandeld op 29 januari 2025, waarbij belanghebbende en de heffingsambtenaar, vertegenwoordigd door [naam], aanwezig waren. De rechtbank beoordeelt of de waarde van de woning te hoog is vastgesteld aan de hand van de beroepsgronden van belanghebbende. De rechtbank concludeert dat de heffingsambtenaar de WOZ-waarde op zorgvuldige wijze heeft vastgesteld, gebruikmakend van de vergelijkingsmethode, waarbij de waarde is bepaald aan de hand van referentiewoningen die voldoende vergelijkbaar zijn met de woning van belanghebbende.
De rechtbank oordeelt dat de referentiewoningen, ondanks dat sommige na de waardepeildatum zijn verkocht, voldoende vergelijkbaar zijn en dat de heffingsambtenaar adequaat rekening heeft gehouden met de verschillen tussen de woningen. De rechtbank wijst het beroep van belanghebbende af, waardoor de WOZ-waarde van € 624.000 gehandhaafd blijft. Belanghebbende krijgt geen vergoeding van griffierecht of proceskosten.