ECLI:NL:RBZWB:2025:104
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid beroep wegens niet betalen griffierecht in belastingzaak
Op 10 januari 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak BRE 24/5905, waarin belanghebbende in beroep ging tegen een uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst. Het beroep betreft een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2021. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat belanghebbende het verschuldigde griffierecht van € 51,- niet heeft betaald. De rechtbank heeft dit oordeel zonder zitting geveld, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank heeft in haar beoordeling aangegeven dat de griffier belanghebbende op 7 augustus 2024 heeft gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht en dat deze betaling binnen vier weken diende te geschieden. Ondanks een tweede herinnering op 5 september 2024, heeft belanghebbende het griffierecht niet tijdig voldaan. De rechtbank concludeert dat er geen verontschuldigbare reden is voor het niet tijdig betalen van het griffierecht, waardoor het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard. Dit betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk zal beoordelen en het bestreden besluit in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. drs. S.J. Willems-Ruesink, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak, dat binnen zes weken na verzending ingediend kan worden.