ECLI:NL:RBZWB:2025:1251

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 februari 2025
Publicatiedatum
4 maart 2025
Zaaknummer
25/1172
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • S. Hindriks
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van sluiting van café door burgemeester wegens onvoldoende onderbouwing van verstoring openbare orde

Op 28 februari 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin een eigenaar van een café een voorlopige voorziening heeft aangevraagd tegen een sluitingsbevel van de burgemeester van Tilburg. De burgemeester had op 26 februari 2025 besloten het café te sluiten voor de duur van zes maanden, met ingang van 26 februari 2025, omdat er een dreiging van verstoring van de openbare orde zou zijn. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om schorsing van dit besluit toegewezen, omdat de burgemeester niet voldoende had onderbouwd dat er sprake was van een concreet voorzienbare verstoring van de openbare orde. De voorzieningenrechter oordeelde dat de burgemeester onvoldoende bewijs had geleverd dat de sluiting noodzakelijk was, vooral gezien de timing vlak voor carnaval, een belangrijke periode voor de ondernemer. De voorzieningenrechter heeft de sluiting geschorst tot twee weken na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar door de burgemeester. Tevens is de burgemeester veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de verzoeker, die in totaal € 1.814,- aan rechtsbijstand en € 194,- aan griffierecht vergoed krijgt. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 25/1172
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van 28 februari 2025 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[verzoeker] , als eigenaar van [café] , uit [plaats] , verzoeker

(gemachtigde: mr. B. Çiçek),
en

de burgemeester van de gemeente Tilburg

(gemachtigde: mr. B. Roozendaal).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek van verzoeker om een voorlopige voorziening tegen het bevel tot sluiting van de burgemeester.
1.1.
Met het bestreden besluit van 26 februari 2025 (op schrift gesteld op 27 februari 2025) heeft de burgemeester verzoeker opgedragen zijn [café] aan de [adres] te [plaats] met ingang van 26 februari 2025, 17.00 uur te sluiten voor de duur van zes maanden. Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt.
1.2.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 28 februari 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoeker, vergezeld door zijn partner en mede-leidinggevende in de horecagelegenheid, [naam] , de gemachtigde van verzoeker en de gemachtigde van de burgemeester.
1.3.
Na afloop van de zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
3. De sluiting is gebaseerd op artikel 174 van de Gemeentewet en artikel 72b van de Algemene plaatselijke verordening Tilburg (APV). Het openbare orde-begrip in het kader van artikel 174 van de Gemeentewet en artikel 72b van de APV moet beperkt worden uitgelegd. [1] Als in een lokaal al illegale activiteiten plaatsvinden, rechtvaardigt dat nog niet de conclusie dat er dus sprake is van een (dreiging van) verstoring van de openbare orde. De burgemeester moet aantonen dat de verstoring concreet voorzienbaar is. Dat geldt ook voor de stelling dat het woon- en leefklimaat ernstig is aangetast.
4. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is de burgemeester daar onvoldoende in geslaagd. Ook het incident van 6 juni 2024 in een andere horeca-inrichting, dat de burgmeester mede aan het besluit ten grondslag legt, is daarvoor onvoldoende. Anders dan de burgemeester, leest de voorzieningenrechter in de bestuurlijke rapportage bijvoorbeeld niet dat de ‘knokploeg van Satudarah’ waarover in de rapportage wordt gesproken, uit bezoekers van [café] bestaat.
5. Verzoeker heeft daarnaast aangegeven dat hij door de sluiting ernstig benadeeld wordt. Dat weegt erg zwaar nu de sluiting op de vooravond van carnaval plaatsvindt. Vier carnavalsverengingen vieren carnaval in het café van verzoeker. In de vijf dagen van carnaval verdient verzoeker een groot deel van zijn jaaromzet. Die belangen wegen zwaarder dan hoe de burgmeester deze belangen heeft gewogen. Ook blijkt uit het besluit niet dat de belangen van de overige gebruikers van het café zijn meegewogen, waaronder een schilderclub, een blaaskapellenvereniging en een studentenvereniging.
6. Nu nog onvoldoende duidelijk is of de burgemeester in bezwaar alsnog voldoende onderbouwt waarom sprake is van een concrete verstoring van de openbare orde en de veiligheid én de belangen van verzoeker zo groot zijn, schorst de voorzieningenrechter het bestreden besluit. Het besluit wordt geschorst tot twee weken na bekendmaking van de door de burgemeester te nemen beslissing op bezwaar.

Conclusie en gevolgen

7. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe en treft de voorlopige voorziening dat het besluit van 26 februari 2025 is geschorst tot twee weken na bekendmaking van de beslissing op bezwaar.
8. Omdat de voorlopige voorziening wordt toegewezen moet de burgemeester het griffierecht vergoeden en krijgt verzoeker ook een vergoeding van zijn proceskosten.
De burgemeester moet deze vergoeding betalen. De vergoeding is met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. Voor de rechtsbijstand door een gemachtigde krijgt verzoeker een vast bedrag per proceshandeling. De gemachtigde heeft het verzoekschrift ingediend en aan de zitting deelgenomen. Elke proceshandeling heeft een waarde van € 907,-. De vergoeding bedraagt dan in totaal € 1.814,-. Daarnaast moet de burgemeester het griffierecht van € 194,- aan verzoeker vergoeden.
9. Partijen zijn erop gewezen dat tegen deze mondelinge uitspraak geen hoger beroep of verzet openstaat.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- schorst het primaire besluit tot twee weken na bekendmaking van de beslissing op bezwaar;
- bepaalt dat de burgemeester het griffierecht van € 194,- aan verzoeker moet vergoeden;
- veroordeelt verweerder tot betaling van € 1.814,- aan proceskosten aan verzoeker.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 28 februari 2025 door mr. S. Hindriks, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. R.J. Wesel, griffier, en wordt geanonimiseerd gepubliceerd op www.rechtspraak.nl.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 1 december 2021, ECLI:NL:RVS:2021:2704.