ECLI:NL:RBZWB:2025:1268

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
14 februari 2025
Publicatiedatum
5 maart 2025
Zaaknummer
C/02/431740 / FA RK 25-687
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Gremmen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging zorgmachtiging in het geval van noodzakelijke opname en verblijf voor medicatie-instelling

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 februari 2025 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de wijziging van een zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren in 1989. De rechtbank heeft de zorgmachtiging, die eerder op 2 december 2024 was verleend, gewijzigd op verzoek van de officier van justitie. De betrokkene kampt met een psychotisch toestandsbeeld en heeft sinds oktober 2024 zijn medicatie niet meer ingenomen. Dit heeft geleid tot ernstige problemen, waaronder angst, slechte zelfzorg, en suïcidale uitingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de huidige ambulante zorg ontoereikend is en dat opname in een accommodatie noodzakelijk is om de betrokkene opnieuw goed in te stellen op zijn medicatie. Tijdens de mondelinge behandeling op 14 februari 2025 was de betrokkene niet aanwezig, ondanks pogingen van de advocaat om contact met hem op te nemen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er sprake is van een dreigende noodsituatie en heeft de zorgmachtiging gewijzigd, zodat naast de reeds toegestane vormen van verplichte zorg, ook opname in een accommodatie en beperking van de bewegingsvrijheid zijn toegestaan. De gewijzigde machtiging geldt tot en met 2 juni 2025.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/431740 / FA RK 25-687
Datum uitspraak: 14 februari 2025
Beschikking wijziging zorgmachtiging
op het verzoek van de officier van justitie voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1989 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
wonend in [woonplaats] ,
advocaat: mr. M. Timmermans-Roelands te Bergen op Zoom.
De rechtbank merkt in deze zaak als belanghebbende aan:
[de mentor], kantoorhoudende te [plaats] , als mentor over betrokkene,
hierna te noemen: de mentor.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
  • het verzoekschrift met bijlagen van 11 februari 2025, binnengekomen bij de rechtbank op 11 februari 2025;
  • de beschikking van deze rechtbank van 2 december 2024 en alle daaraan ten grondslag liggende stukken.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 14 februari 2025. Daarbij zijn gehoord:
  • mr. M. Timmermans-Roelands;
  • mw. [naam 1] , verpleegkundig specialist en zorgverantwoordelijke;
  • mw. [naam 2] , casemanager;
  • mw. [de mentor] , mentor.
1.3.
Bij aanvang van de mondelinge behandeling heeft de rechter meerdere keren aangebeld bij de woning van betrokkene en geklopt op de deur, maar betrokkene heeft de deur niet opengedaan. Door het venster van de voordeur was te zien dat betrokkene in zijn woning op de bank zat en dat hij zijn telefoon in zijn hand had. Daarop heeft de advocaat geprobeerd om telefonisch contact met betrokkene op te nemen. De telefoon ging volgens de advocaat wel over, maar betrokkene nam niet op. Volgens de advocaat is betrokkene wel op de hoogte van de datum en tijdstip van de mondelinge behandeling. Dit heeft zij namelijk met hem besproken. Gelet hierop stelt de rechtbank genoegzaam vast dat betrokkene niet bereid is om zich te doen horen over het verzoek. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling daarom en met instemming van de advocaat, buiten aanwezigheid van betrokkene voortgezet.
1.4.
De officier van justitie is, zoals hij al aangaf in zijn verzoek, niet tijdens de mondelinge behandeling verschenen en is dus ook niet gehoord.

2.Het verzoek

2.1.
De officier van justitie verzoekt de rechtbank om de bij beschikking van deze rechtbank van 2 december 2024 verleende zorgmachtiging te wijzigen op grond van artikel 8:12 Wvggz, in die zin dat voormelde zorgmachtiging voor de resterende duur wordt aangevuld met de navolgende vormen van verplichte zorg:
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • opnemen in een accommodatie.

3.De standpunten

3.1.
De behandelaren hebben, samengevat, aangegeven dat betrokkene graag verder wil leven zonder medicatie te gebruiken en opgenomen te worden in de accommodatie. Hij heeft aangegeven dat het op deze manier voor hem niet meer hoeft. Ook wordt gezien dat hij erg angstig is op het moment. Van belang is dat betrokkene snel goed opnieuw wordt ingesteld op zijn medicatie. Dit is in een ambulante setting echter niet mogelijk, omdat hij de behandelaren niet binnenlaat en niet de verwachting bestaat dat hij hen wel zal binnenlaten voor het toedienen van depotmedicatie. Daarbij komt dat het naar verwachting enkele weken zal duren om die medicatie goed in te stellen en de behandelaren dit vanuit een ambulante setting niet kunnen opvolgen. Bovendien kampt betrokkene momenteel met dusdanig ernstig nadeel, dat hulpverlening vanuit het ambulante kader ontoereikend is voor het wegnemen dan wel voor het voorkomen van verergering daarvan. Gelet hierop achten de behandelaren het noodzakelijk dat betrokkene wordt opgenomen in de accommodatie, zodat hij vanuit die setting opnieuw goed kan worden ingesteld op zijn medicatie en er wordt ingezet op stabilisatie van zijn toestandsbeeld. De behandelaren achten de opnamemogelijkheid noodzakelijk voor de (verzochte) resterende duur van de zorgmachtiging, in dit geval tot en met 2 juni 2025. Daar tegenover staat dat de opname van betrokkene niet langer zal duren dan noodzakelijk is. Als hij op een eerder moment kan terugkeren naar huis, dan zal daarop worden ingezet.
3.2.
De mentor heeft ter aanvulling daarop, samengevat, aangegeven dat de huidige situatie zorgelijk is. Zo lukt het betrokkene, vanwege haar huidige toestandsbeeld, ondanks dat hij erg verslaafd is, zelfs niet meer om te roken.
3.3.
De advocaat heeft, samengevat, aangevoerd dat betrokkene absoluut geen medicatie wil ontvangen en dat hij geen bemoeienis vanuit de GGZ wil. Namens betrokkene is daarom gepleit om het verzoek af te wijzen.

4.De beoordeling

4.1.
Bij beschikking van 2 december 2024 van deze rechtbank is ten aanzien van betrokkene een zorgmachtiging verleend voor de duur van zes maanden, in dit geval tot en met 2 juni 2025. Daarbij is bepaald dat de navolgende vormen van verplichte zorg kunnen worden toegepast:
  • het toedienen van medicatie -
  • het verrichten van medische controles;
  • aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.
4.2.
Uit artikel 8:12 Wvggz volgt dat indien er een zorgmachtiging is verleend en die machtiging niet voorziet in toepassing van een bepaalde vorm van verplichte zorg terwijl dat wel noodzakelijk wordt geacht, die vorm tijdelijk kan worden ingezet bij wijze van noodmaatregel. Indien toepassing van die vorm voor een langere tijd noodzakelijk is, dan kan er worden verzocht om wijziging van de bestaande zorgmachtiging.
De rechtbank overweegt dat een zorgmachtiging ook kan worden gewijzigd in het geval dat er nog geen tijdelijke verplichte zorg op de voet van artikel 8:11 Wvggz is of wordt verleend, maar te voorzien is dat een bepaalde vorm van zorg zal moeten worden verleend om een dreigende noodsituatie te voorkomen en de huidige machtiging niet in die zorg voorziet (vergelijk HR 19 februari 2021, ECLI:NL:HR:2021:272).
4.3.
Uit de overgelegde stukken en wat er tijdens de mondelinge behandeling is besproken, blijkt dat er sprake is van een dreigende noodsituatie als bedoeld in artikel 8:11 Wvggz. Betrokkene kampt momenteel met een psychotisch toestandsbeeld, hetgeen mogelijk is geluxeerd doordat betrokkene vanaf oktober 2024 is gestopt met het innemen van zijn medicatie. Betrokkene is angstig en kampt met paranoïde wanen. Onder invloed daarvan eet en drinkt betrokkene zeer weinig, is er sprake van slechte zelfzorg en is zijn woning vervuild geraakt. Daarnaast neemt betrokkene regelmatig onnodig telefonisch contact op met de politie en rijdt hij rond in zijn auto, terwijl het onduidelijk is of hij momenteel in staat is om op een veilige manier aan het verkeer deel te nemen. Ook vertoont hij stalkgedrag richting een vrouw. Verder is betrokkene verbaal agressief en moeilijk te sturen. In het verleden is gebleken dat betrokkene, wanneer hij psychisch decompenseert, ook forse fysieke agressie kan tonen. Betrokkene heeft ten slotte suïcidale uitingen gedaan, namelijk dat het op deze manier voor hem allemaal niet meer hoeft.
4.4.
Om voormelde noodsituatie af te wenden, heeft betrokkene zorg nodig. De huidige zorgmachtiging voorziet enkel in de mogelijkheid om ten aanzien van betrokkene ambulante vormen van verplichte zorg toe te passen, maar gebleken is dat die zorg ontoereikend is voor het wegnemen dan wel het voorkomen van ernstig nadeel bij betrokkene. Nu betrokkene de behandelaren niet meer binnenlaat, is het voor het opnieuw goed instellen van zijn depotmedicatie en voor het opvolgen daarvan noodzakelijk dat hij tijdelijk wordt opgenomen in de accommodatie. Daarnaast is gebleken dat het ernstig nadeel bij betrokkene momenteel dusdanig ernstig is dat hij 24-uurs zorg, begeleiding en behandeling nodig heeft. Dat kan vanuit de thuissetting niet geboden worden. Bovendien bestaat de verwachting, indien de medicatie vanuit ambulante setting opnieuw wordt opgestart, dat de agitatie en suïcidale gedachten/uitspraken van betrokkene zullen verergeren.
4.5.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het voor het wegnemen dan wel het voorkomen van ernstig nadeel bij betrokkene noodzakelijk dat naast de reeds toegestane vormen van verplichte zorg, vanaf heden en voor de resterende duur van de zorgmachtiging ook “opnemen in een accommodatie” en “het beperken van de bewegingsvrijheid” als verplichte vormen van zorg worden toegestaan.
4.6.
Er zijn geen mogelijkheden om die vormen van zorg op vrijwillige basis in te zetten, nu betrokkene absoluut niet opgenomen wil worden en hij zijn medicatie weigert. Ook wil hij geen bemoeienis vanuit de behandelaren.
4.7.
Gebleken is dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn die hetzelfde beoogde effect hebben, nu enkel ambulante vormen van verplichte zorg ontoereikend zijn gebleken voor het wegnemen en voorkomen van ernstig nadeel bij betrokkene. Bovengenoemde vormen van verplichte zorg zijn evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de zorg is bovendien rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.8.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het verzoek toewijzen. De rechtbank zal de bij beschikking van 2 december 2024 ten aanzien van betrokkene verleende zorgmachtiging wijzigen, in die zin dat naast de reeds toegestane vormen van verplichte zorg, vanaf heden en voor de resterende duur van de zorgmachtiging ook “opnemen in een accommodatie” en “het beperken van de bewegingsvrijheid” als verplichte vormen van zorg worden toegestaan. Dit leidt tot de volgende beslissing.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
wijzigt de zorgmachtiging die op 2 december 2024 is verleend voor
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1989 in [geboorteplaats] , in die zin dat vanaf heden
naast de reeds toegestane vormen van verplichte zorg, ook de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
  • opnemen in een accommodatie;
  • beperken van de bewegingsvrijheid,
5.2.
bepaalt dat de (gewijzigde) machtiging geldt voor de resterende duur van voormelde zorgmachtiging, tot en met uiterlijk 2 juni 2025.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 14 februari 2025 door mr. Gremmen, rechter, in aanwezigheid van mr. Wallerbos als griffier, en op schrift gesteld op 21 februari 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.