ECLI:NL:RBZWB:2025:128

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
14 januari 2025
Publicatiedatum
13 januari 2025
Zaaknummer
BRE 24/2517
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid beroep wegens niet betalen griffierecht in belastingzaak

Op 14 januari 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen [belanghebbende] B.V. en de inspecteur van de belastingdienst. Het beroep van belanghebbende was gericht tegen de navorderingsaanslag vennootschapsbelasting 2019, maar werd niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet was betaald. De rechtbank oordeelde dat het niet betalen van het griffierecht niet verontschuldigbaar was. De griffier had belanghebbende herhaaldelijk gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht en had een termijn gesteld waarbinnen dit moest gebeuren. Ondanks een beroep op betalingsonmacht door de gemachtigde van belanghebbende, werd dit verzoek afgewezen omdat er geen aanvullende informatie werd verstrekt. De rechtbank concludeerde dat belanghebbende het griffierecht niet tijdig had betaald en dat er geen goede reden was voor dit verzuim. Hierdoor bleef het bestreden besluit van de inspecteur in stand en werd het beroep niet inhoudelijk beoordeeld. De uitspraak werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 24/2517

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 januari 2025 in de zaak tussen

[belanghebbende] B.V., uit [plaats], belanghebbende

(gemachtigde: [gemachtigde]),
en

de inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van belanghebbende tegen de bestreden uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 6 januari 2024. Het beroep ziet op de navorderingsaanslag vennootschapsbelasting 2019 met aanslagnummer [aanslagnummer].
1.1.
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is omdat het griffierecht niet is betaald en het niet betalen niet verontschuldigbaar is. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Toetsingskader
3. Iemand die beroep instelt, moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41 van de Awb. In een zaak als deze is het griffierecht € 371,-. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Het hele bedrag moet binnen die termijn zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of dan zijn betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig is betaald, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is. Dat betekent dat er een goede reden moet zijn waarom het griffierecht niet (tijdig) is betaald.
Heeft belanghebbende het griffierecht tijdig betaald?
4. De griffier heeft belanghebbende bij brief van 14 maart 2024 gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en meegedeeld dat dit binnen vier weken moet zijn voldaan. Op 3 mei 2024 heeft gemachtigde namens belanghebbende een beroep op betalingsonmacht gedaan. De griffier heeft belanghebbende gevraagd om informatie toe te sturen. Belanghebbende heeft hier niet op gereageerd. De griffier heeft vervolgens het beroep op betalingsonmacht afgewezen.
5. De griffier heeft op 29 juli 2024 in het digitaal dossier van belanghebbende een bericht geplaatst. Belanghebbende is hierbij nogmaals in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van het bericht. Van de plaatsing van het bericht in het digitale dossier is op dezelfde datum een notificatie aan de gemachtigde van belanghebbende verzonden naar het door hem voor dit doel opgegeven
e-mailadres. Daarom neemt de rechtbank aan dat belanghebbende dit bericht op 29 juli 2024 heeft ontvangen. [1]
6. Belanghebbende heeft het griffierecht niet op tijd betaald.
Is het niet tijdig betalen verontschuldigbaar?
7. Belanghebbende heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.

Conclusie en gevolgen

8. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt en dat het bestreden besluit in stand blijft. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. S.J. Willems-Ruesink, rechter, in aanwezigheid van
mr. W. Dekkers, griffier, op 14 januari 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Gelet op artikel 8:36c, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).