Op 14 januari 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak BRE 24/3638, waarin belanghebbende in beroep ging tegen een uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst over een naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting. De rechtbank heeft het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet was betaald. Volgens artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het verplicht om griffierecht te betalen bij het indienen van een beroep. In deze zaak was het griffierecht vastgesteld op € 51,-. De griffier had belanghebbende op 1 mei 2024 gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht en een termijn van vier weken gesteld. Ondanks deze waarschuwing heeft belanghebbende het griffierecht niet tijdig voldaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen verontschuldigbare reden was voor het niet betalen van het griffierecht, waardoor het beroep niet-ontvankelijk werd verklaard. De rechtbank heeft geen inhoudelijke beoordeling van het beroep gedaan en het bestreden besluit in stand gelaten. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.