ECLI:NL:RBZWB:2025:1803

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 maart 2025
Publicatiedatum
29 maart 2025
Zaaknummer
24/5351
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet betalen griffierecht in belastingzaak

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 28 maart 2025, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de heffingsambtenaar van de gemeente Oisterwijk behandeld. Het beroep betreft een aanslag leges die aan de belanghebbende is opgelegd. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is omdat de belanghebbende het verschuldigde griffierecht van € 51,- niet heeft betaald. De rechtbank wijst erop dat het niet tijdig betalen van het griffierecht niet verontschuldigbaar is, wat betekent dat er geen goede reden is gegeven voor het verzuim.

De griffier heeft de belanghebbende herhaaldelijk gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht en heeft een termijn gesteld waarbinnen dit voldaan moest worden. Ondanks deze waarschuwingen heeft de belanghebbende het griffierecht niet op tijd betaald. De rechtbank concludeert dat het beroep niet inhoudelijk kan worden beoordeeld en dat het bestreden besluit in stand blijft. De heffingsambtenaar had in het verweerschrift aangegeven bereid te zijn de aanslag te verminderen, maar omdat de rechtbank niet tot een inhoudelijke beoordeling komt, wordt deze vermindering niet doorgevoerd. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 24/5351

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 maart 2025 in de zaak tussen

[belanghebbende], uit [plaats], belanghebbende

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Oisterwijk, de heffingsambtenaar.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van belanghebbende tegen de bestreden uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 29 mei 2024. Het beroep ziet op de aan belanghebbende opgelegde aanslag leges, met aanslagnummer [aanslagnummer].
1.1.
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is omdat het griffierecht niet is betaald en het niet betalen niet verontschuldigbaar is. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Toetsingskader
3. Iemand die beroep instelt, moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41 van de Awb. In een zaak als deze is het griffierecht € 51,-. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Het hele bedrag moet binnen die termijn zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of dan zijn betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig is betaald, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is. Dat betekent dat er een goede reden moet zijn waarom het griffierecht niet (tijdig) is betaald.
Heeft belanghebbende het griffierecht tijdig betaald?
4. De griffier heeft belanghebbende bij brief van 2 juli 2024 gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en meegedeeld dat dit binnen vier weken moet zijn voldaan. De griffier heeft vervolgens bij aangetekend verzonden brief van 31 juli 2024 belanghebbende nogmaals in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van die brief. Uit informatie van PostNL is gebleken dat de aangetekend verzonden brief op 3 augustus 2024 om 10:15 uur is bezorgd en dat voor ontvangst is getekend.
5. Belanghebbende heeft het griffierecht niet op tijd betaald.
Is het niet tijdig betalen verontschuldigbaar?
6. Belanghebbende heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt en dat het bestreden besluit in stand blijft. De rechtbank merkt ten overvloede op dat de heffingsambtenaar in het verweerschrift te kennen heeft gegeven dat hij bereid is de aanslag leges te verminderen tot € 1.034,51. Omdat de rechtbank niet aan een inhoudelijke beoordeling van het beroep toekomt, vermindert zij de aanslag niet. Belanghebbende dient zich in dit kader tot de heffingsambtenaar te wenden. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. S.J. Willems-Ruesink, rechter, in aanwezigheid van D. Weijtens, griffier, op 28 maart 2025 en openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.