ECLI:NL:RBZWB:2025:2053

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
8 april 2025
Publicatiedatum
10 april 2025
Zaaknummer
BRE 24-7831
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen bestreden besluit omgevingsvergunning niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 8 april 2025, wordt het beroep van eiser tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oisterwijk behandeld. Het college had op 24 september 2024 een omgevingsvergunning verleend voor het wijzigen van een eerder verleende vergunning met betrekking tot een perceel in Oisterwijk. Eiser heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt, maar de rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is omdat het te laat is ingediend. De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken en begint op de dag na de bekendmaking van het besluit. In dit geval was de termijn verstreken op 6 november 2024, terwijl eiser pas op 8 november 2024 beroep heeft ingesteld. De rechtbank overweegt dat eiser geen verontschuldigbare redenen heeft aangevoerd voor de termijnoverschrijding. Eiser stelde dat hij niet op de hoogte was van de termijn en dat hij ziek was geworden, maar de rechtbank oordeelt dat deze redenen niet voldoende zijn om de niet-ontvankelijkheid te rechtvaardigen. De rechtbank benadrukt dat het de verantwoordelijkheid van eiser is om tijdig een beroepschrift in te dienen, ook als hij een gemachtigde heeft ingeschakeld. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk, waardoor het bestreden besluit in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 24/7831

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 april 2025 in de zaak tussen

[eiser] , uit [plaats] , eiser

(gemachtigde: [gemachtigde] ),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oisterwijk.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van eiser tegen het bestreden besluit van het college van 24 september 2024. Bij dit besluit is het bezwaar van eiser, gericht tegen het verlenen van een omgevingsvergunning voor het wijzigen van de eerder verleende omgevingsvergunning met betrekking tot het perceel aan de [straat] [huisnummer 1] t/m [huisnummer 2] te [plaats] , ongegrond verklaard.
1.1.
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is omdat het te laat is ingediend en het te laat indienen niet verschoonbaar is. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Toetsingskader
3. Voor het indienen van een beroepschrift geldt een termijn van zes weken. [1] Deze termijn begint op de dag na de dag waarop het besluit op wettelijk voorgeschreven wijze is bekend gemaakt. [2] Dat is in dit soort gevallen de dag na de dag waarop het besluit is toegezonden. Een beroepschrift is op tijd ingediend wanneer het voor het einde van de termijn is ontvangen. [3]
3.1.
Als iemand een beroepschrift te laat indient, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet tijdig indienen van het beroepschrift verontschuldigbaar is. Dan laat de rechtbank niet-ontvankelijkverklaring op grond van die te late indiening achterwege. [4]
Is het beroep te laat ingediend?
4. Vast staat dat het college het bestreden besluit bekend heeft gemaakt op
25 september 2024 door verzending per post, zodat de termijn voor het indienen van een beroepschrift eindigde op 6 november 2024.
4.1.
Eiser heeft op 8 november 2024 per e-mail beroep ingesteld. Het beroepschrift is dus niet tijdig ingediend.
Is het te laat indienen verontschuldigbaar?
5. Eiser heeft hiervoor de volgende redenen gegeven. Eiser is zich niet bewust van het negeren van een termijn. In de stukken van de gemeente heeft eiser nergens terug kunnen zien dat binnen een bepaalde termijn aan de rechtbank gereageerd moest worden. Tevens is eiser 6 oktober 2024 ziek geworden. Het heeft enige tijd gekost om weer echt fit te worden. Eiser heeft geen enkel idee, dat hij, om wat voor reden dan ook, niet zou hebben voldaan aan welke regel dan ook.
De rechtbank is van oordeel dat dit geen verontschuldiging is voor het verzuim. In het bestreden besluit staat duidelijk vermeld dat eiser binnen zes weken na de dag waarop het bestreden besluit is verzonden een beroepschrift kan indienen. Daarom moet worden aangenomen dat eiser ervan op de hoogte was dat hij binnen zes weken beroep moest instellen. Naar het oordeel van de rechtbank had het dan ook op de weg van eiser gelegen om voor afloop van de beroepstermijn in elk geval een (eventueel voorlopig) beroepschrift in te (laten) dienen ter veiligstelling van de termijn en zijn belangen. De rechtbank is van oordeel dat onvoldoende is aangetoond dat de gemachtigde van eiser op grond van medische klachten niet in staat is geweest om tijdig een beroepschrift in te dienen. Eiser is daarnaast zelf verantwoordelijk voor het tijdig indienen van een beroepschrift. Volgens vaste rechtspraak is het handelen of nalaten van een door eiser ingeschakelde gemachtigde voor rekening en risico van eiser.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt en dat het bestreden besluit in stand blijft. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert, rechter, in aanwezigheid van
G.A. Klop, griffier, op 8 april 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Dit volgt uit artikel 6:7 van de Awb.
2.Dit volgt uit artikel 6:8, eerste lid, van de Awb.
3.Dit volgt uit artikel 6:9, eerste lid, van de Awb.
4.Dit volgt uit artikel 6:11 van de Awb.