ECLI:NL:RBZWB:2025:2071

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
26 maart 2025
Publicatiedatum
10 april 2025
Zaaknummer
BRE 24/1041
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens ontbreken machtiging gemachtigde

Op 26 maart 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, uitspraak gedaan in de zaak tussen een belanghebbende en de heffingsambtenaar van de gemeente Tilburg. De heffingsambtenaar had op 26 februari 2023 de waarde van de onroerende zaak vastgesteld op € 380.000 per 1 januari 2022 en een aanslag in de onroerendezaakbelastingen opgelegd. Het bezwaar van de belanghebbende werd op 8 december 2023 ongegrond verklaard. De rechtbank behandelde het beroep op 26 maart 2025, waarbij de gemachtigde van de belanghebbende en vertegenwoordigers van de heffingsambtenaar aanwezig waren. Tijdens de zitting bleek dat de gemachtigde geen machtiging kon overleggen waaruit bleek dat hij bevoegd was om namens de belanghebbende beroep in te stellen. De rechtbank had eerder op 9 januari 2025 om deze machtiging verzocht, maar hierop was niet gereageerd. Hierdoor kon de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaren, wat betekent dat de zaak niet inhoudelijk werd beoordeeld. De belanghebbende kreeg geen vergoeding van proceskosten en het griffierecht werd niet teruggegeven. De uitspraak werd gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert, rechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 24/1041
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van 26 maart 2025 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[belanghebbende] , uit [plaats] , belanghebbende,

(gemachtigde: [gemachtigde] ),
en

De heffingsambtenaar van de gemeente Tilburg, de heffingsambtenaar.

Inleiding

1. De heffingsambtenaar heeft bij beschikking van 26 februari 2023 de waarde van de onroerende zaak [adres] (de woning) op 1 januari 2022 (de waardepeildatum) vastgesteld op € 380.000. Tegelijk met deze waardevaststelling is aan belanghebbende voor het jaar 2023 ook de aanslag in de onroerendezaakbelastingen (de aanslag OZB) van de gemeente Tilburg opgelegd.
1.1.
De heffingsambtenaar heeft bij uitspraak op bezwaar van 8 december 2023 het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 26 maart 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: [naam 1] als gemachtigde van belanghebbende en namens de heffingsambtenaar [naam 2] en [naam 3]
1.3.
Na afloop van zitting heeft de rechtbank het onderzoek gesloten en onmiddellijk mondeling uitspraak gedaan.

Overwegingen

2. Iemand die namens een ander beroep instelt, moet op verzoek van de rechtbank een machtiging indienen om aan te tonen dat hij namens die ander beroep mag instellen. [1] Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaren. [2]
2.1.
Namens belanghebbende is op 11 januari 2024 beroep ingesteld door [gemachtigde] . De rechtbank heeft op 9 januari 2025 verzocht om een machtiging van belanghebbende over te leggen, waaruit blijkt dat [gemachtigde] gemachtigd was om namens belanghebbende beroep in te stellen. Op dit verzoek is niet gereageerd. De rechtbank constateert dat, ondanks dit verzoek, geen machtiging namens belanghebbende is overgelegd. Gemachtigde heeft desgevraagd ter zitting dit verzuim ook ter zitting niet kunnen herstellen. De rechtbank heeft daarop het beroep niet-ontvankelijk verklaard.

Conclusie en gevolgen

3. Het beroep is niet-ontvankelijk. De rechtbank beoordeelt de zaak dus niet inhoudelijk. Omdat het beroep niet-ontvankelijk is, krijgt belanghebbende geen vergoeding van zijn proceskosten en krijgt hij ook het griffierecht niet terug.

Beslissing

De rechtbank verklaart beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is uitgesproken op 26 maart 2025 door mr. A.G.J.M. de Weert, rechter, in aanwezigheid van mr. J.T. Jonker, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Griffier
rechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch.

Voetnoten

1.Artikel 8:24, tweede lid, Algemene wet bestuursrecht.
2.Artikel 6:6 van de Algemene wet bestuursrecht.