Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Verloop van de procedure
Standpunten
Overwegingen
€ 453,50
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 februari 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een boete ontvangen voor het parkeren van een voertuig op een verboden plek, aangeduid met bord E1, op de Hellingbaan te Vlissingen op 8 augustus 2023. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep aangetekend bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter. Tijdens de zitting op 21 februari 2025 heeft de gemachtigde van betrokkene aangevoerd dat de gedraging niet heeft plaatsgevonden, omdat er geen bewijs is dat de bebording op het moment van de controle aanwezig was. De gemachtigde verwees naar een arrest van het Hof Arnhem-Leeuwarden ter ondersteuning van zijn standpunt. De officier van justitie heeft geen aanvullende stukken overgelegd die de aanwezigheid van de bebording bevestigen. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs is om vast te stellen dat de gedraging heeft plaatsgevonden. Daarom heeft de kantonrechter het beroep gegrond verklaard, de beslissing van de officier van justitie vernietigd en de boete opgelegd aan betrokkene terugbetaald. Tevens is een proceskostenvergoeding van € 1.230,50 toegekend aan betrokkene.