In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van de erven van [erflater] tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Veere. De heffingsambtenaar had op 15 februari 2023 de waarde van de onroerende zaak, gelegen aan [adres] te [plaats], vastgesteld op € 201.000 per 1 januari 2022. De belanghebbenden, vertegenwoordigd door een gemachtigde van Previcus BV, hebben bezwaar aangetekend tegen deze waardevaststelling, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemachtigde van de belanghebbenden niet voldoende gegevens heeft verstrekt om de bezwaren inhoudelijk te onderbouwen, ondanks herhaalde verzoeken van de heffingsambtenaar om aanvullende informatie. De rechtbank concludeert dat de belanghebbenden over voldoende gegevens beschikten om de juistheid van de vastgestelde waarde te controleren. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de belanghebbenden geen recht hebben op proceskostenvergoeding of terugbetaling van griffierechten. De uitspraak is gedaan op 14 april 2025 en openbaar gemaakt.