ECLI:NL:RBZWB:2025:218

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 januari 2025
Publicatiedatum
17 januari 2025
Zaaknummer
BRE 23/11305
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van de rechtbank inzake verzoek om kwijtschelding van aanslagen

Op 17 januari 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak BRE 23/11305, waarin belanghebbende verzocht om kwijtschelding van twee belastingaanslagen. De rechtbank heeft vastgesteld dat zij onbevoegd is om een oordeel te geven over het verzoek om kwijtschelding. Dit besluit is genomen zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Belanghebbende had eerder een beroepschrift ingediend omdat hij het niet eens was met de afwijzing van zijn verzoek om kwijtschelding, dat betrekking had op een brief van 25 februari 2023.

De rechtbank heeft belanghebbende in een bericht van 13 december 2023 geïnformeerd dat de (fiscale) bestuursrechter niet bevoegd is om inhoudelijk te oordelen over verzoeken om kwijtschelding. Belanghebbende werd verzocht om het beroep in te trekken of om een afschrift van een besluit te overleggen waarover de (fiscale) bestuursrechter wel bevoegd is. Aangezien belanghebbende niet heeft gereageerd op deze verzoeken, heeft de rechtbank geconcludeerd dat zij niet bevoegd is om de zaak te behandelen.

De rechtbank heeft in haar uitspraak benadrukt dat beslissingen van de invorderingsambtenaar op grond van de Invorderingswet 1990 in principe niet door de (fiscale) bestuursrechter kunnen worden beoordeeld, en dat er geen uitzonderingen van toepassing zijn op het verzoek om kwijtschelding. De rechtbank heeft belanghebbende geïnformeerd over de mogelijkheden die hij heeft, waaronder het indienen van een verzoek bij de invorderingsambtenaar en het aanwenden van rechtsmiddelen bij het dagelijks bestuur van de belastingsamenwerking. De rechtbank heeft uiteindelijk verklaard zich onbevoegd.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Belastingrecht
zaaknummers: BRE 23/11305 en 23/11306

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 januari 2025 in de zaak tussen

[belanghebbende], uit [plaats], belanghebbende,

en
de invorderingsambtenaar van Belastingsamenwerking West-Brabant, de invorderingsambtenaar.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van belanghebbende waarin hij verzoekt om kwijtschelding van twee aanslagen. Hij geeft aan dat het beroep ziet op een brief van 25 februari 2023 met kenmerk [kenmerk].
1.1.
Omdat de rechtbank kennelijk onbevoegd is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. Belanghebbende heeft een beroepschrift ingediend omdat hij het niet eens is met de afwijzing van zijn verzoek om kwijtschelding. Belanghebbende is van mening dat hij wel in aanmerking zou moeten komen voor het kwijtschelden van de aanslagen.
3. Bij bericht van 13 december 2023 heeft de rechtbank belanghebbende medegedeeld dat de (fiscale) bestuursrechter niet bevoegd is een inhoudelijk beoordeling te geven over een verzoek om kwijtschelding. Belanghebbende is verzocht het beroep in te trekken of als het beroep wel is gericht tegen een besluit waarover de (fiscale) bestuursrechter bevoegd is te oordelen hier een afschrift van te overleggen. Dit is herhaald bij bericht van 13 maart 2024. Belanghebbende heeft hierop niet gereageerd.
4. De (fiscale) bestuursrechter is als uitgangspunt niet bevoegd te oordelen over beslissingen van de invorderingsambtenaar op grond van de Invorderingswet 19901. Voor bepaalde besluiten is in de regelgeving een uitzondering gemaakt. Beslissingen over kwijtschelding vallen niet onder een van de uitzonderingen. Dit betekent dat de rechtbank onbevoegd is de zaak te behandelen.
5. In het bericht van 13 december 2023 heeft de rechtbank uitgelegd welke mogelijkheden belanghebbende heeft. Eerst neemt de invorderingsambtenaar een beslissing op het verzoek om kwijtschelding. Daartegen is administratief beroep mogelijk bij het dagelijks bestuur van de belastingsamenwerking. Rechtsmiddelen tegen beslissingen van het dagelijks bestuur betreffende kwijtschelding kunnen worden aangewend bij de civiele rechter.

Beslissing

De rechtbank verklaart zich onbevoegd.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. S.J. Willems-Ruesink, rechter, in aanwezigheid van N. Plasman, griffier, op 17 januari 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.