In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 april 2025, wordt het beroep van eiser beoordeeld tegen het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) wegens het niet tijdig beslissen op zijn bezwaarschriften. Eiser had op 31 mei 2024 bezwaarschriften ingediend tegen de besluiten van het UWV van 22 en 23 mei 2024, waarin zijn WIA- en ZW-uitkeringen werden stopgezet. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat het UWV de beslistermijn heeft overschreden. Eiser had het UWV op 13 december 2024 in gebreke gesteld, maar het UWV heeft sindsdien geen beslissing genomen. De rechtbank bepaalt dat het UWV binnen twee weken na deze uitspraak alsnog moet beslissen op de bezwaarschriften, maar geeft het UWV vier maanden de tijd om dit te doen, gezien de omstandigheden en het belang van zorgvuldigheid. Tevens wordt een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiser krijgt ook een vergoeding van € 453,50 voor proceskosten en het griffierecht van € 53,- moet door het UWV aan eiser worden vergoed. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak.