ECLI:NL:RBZWB:2025:2228
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toepassing kwarttarief motorrijtuigenbelasting voor paardenvervoer
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 april 2025, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst beoordeeld. De belanghebbende had op 8 augustus 2023 een verzoek ingediend voor toepassing van het kwarttarief motorrijtuigenbelasting voor zijn motorrijtuig, dat bedoeld is voor het vervoer van paarden. De inspecteur had dit verzoek afgewezen op 26 september 2023, omdat volgens hem niet was aangetoond dat het motorrijtuig was ingericht voor het veilig vervoeren van paarden. De rechtbank heeft het beroep op 4 maart 2025 behandeld, waarbij de belanghebbende werd bijgestaan door een vertegenwoordiger en de inspecteur werd vertegenwoordigd door drie medewerkers.
De rechtbank oordeelt dat het verzoek om toepassing van het kwarttarief onterecht was afgewezen. De rechtbank concludeert dat het motorrijtuig op het moment van het verzoek wel degelijk was ingericht voor het vervoer van paarden, ondanks het ontbreken van een schot in het voertuig. De rechtbank wijst erop dat de RDW het motorrijtuig als veewagen heeft goedgekeurd en dat de belanghebbende aannemelijk heeft gemaakt dat het motorrijtuig geschikt is voor het vervoer van een pony. De rechtbank vernietigt de uitspraak op bezwaar en verleent de belanghebbende het kwarttarief met terugwerkende kracht tot 3 augustus 2023. Tevens wordt de inspecteur veroordeeld in de proceskosten van de belanghebbende, die op € 51,18 worden vastgesteld.