ECLI:NL:RBZWB:2025:2250
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen de bestreden uitspraak op bezwaar van de inspecteur inzake de herziene aangifte inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen 2021
In deze uitspraak beslist de Rechtbank Zeeland-West-Brabant over het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 12 oktober 2023. Belanghebbende heeft op 8 januari 2024 een herziene aangifte inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) 2021 ingediend. De inspecteur heeft deze aangifte aangemerkt als beroepschrift en doorgestuurd naar de rechtbank. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is omdat het te laat is ingediend. De termijn voor het indienen van een beroepschrift is zes weken en eindigde op 23 november 2023. Het beroepschrift is pas op 8 januari 2024 ontvangen, wat betekent dat het niet tijdig is ingediend. Belanghebbende heeft aangevoerd dat hij in Afrika was voor een medische behandeling, maar de rechtbank oordeelt dat deze reden geen verontschuldiging vormt voor de termijnoverschrijding. De rechtbank komt tot de conclusie dat het beroep niet-ontvankelijk is en dat de inspecteur de herziene aangifte als verzoek om ambtshalve vermindering moet behandelen. De rechtbank draagt de inspecteur op om dit alsnog te doen, maar komt niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van de aanslag IB/PVV 2021. De uitspraak is gedaan op 18 april 2025 en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.