Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van 17 april 2025 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[belanghebbende](belanghebbende), uit [plaats 2], eiseres
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 april 2025, wordt het beroep van eiseres tegen de weigering van het UWV om een WIA-uitkering toe te kennen aan belanghebbende beoordeeld. Het UWV had op 7 januari 2022 besloten om de WIA-uitkering per 26 augustus 2021 te weigeren, wat door belanghebbende werd betwist. De rechtbank behandelt de argumenten van eiseres, die stelt dat belanghebbende meer beperkingen heeft dan het UWV heeft aangenomen, en dat er onvoldoende rekening is gehouden met zijn psychische klachten. De rechtbank concludeert dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat belanghebbende minder dan 35% arbeidsongeschikt is, en dat de medische beoordelingen door de verzekeringsartsen van het UWV zorgvuldig zijn uitgevoerd. De rechtbank wijst het verzoek om een onafhankelijke deskundige in te schakelen af, omdat er geen aanleiding is om te twijfelen aan de medische beoordelingen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de weigering van de WIA-uitkering door het UWV terecht is geweest. Eiseres krijgt geen proceskostenvergoeding en het griffierecht wordt niet vergoed.