ECLI:NL:RBZWB:2025:2391
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de naheffingsaanslag Bpm en schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 12 oktober 2023, waarbij een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (Bpm) van € 2.897 is opgelegd. De rechtbank heeft het beroep op 12 maart 2025 behandeld, waarbij de gemachtigde van belanghebbende en de inspecteur aanwezig waren. De rechtbank oordeelt dat de naheffingsaanslag onterecht was en vermindert deze naar € 2.772. Tevens wordt een schadevergoeding van € 2.000 toegekend aan belanghebbende wegens overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank stelt vast dat de inspecteur het bezwaarschrift op 16 juli 2021 heeft ontvangen en dat de uitspraak op 23 april 2025 is gedaan, wat resulteert in een overschrijding van de redelijke termijn van ongeveer 22 maanden. De rechtbank vernietigt de uitspraak op bezwaar en verplicht de inspecteur tot het vergoeden van het griffierecht en de proceskosten van belanghebbende, die in totaal € 3.108 bedragen. De rechtbank concludeert dat de inspecteur de naheffingsaanslag moet verminderen en de schadevergoeding moet betalen, en dat de Staat ook een deel van de schadevergoeding moet vergoeden.