ECLI:NL:RBZWB:2025:2393
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de naheffingsaanslag Bpm en schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 4 augustus 2023, waarbij een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (Bpm) van € 7.125 was opgelegd. De rechtbank heeft het beroep op 12 maart 2025 behandeld, waarbij de gemachtigde van belanghebbende en de inspecteur aanwezig waren. De rechtbank oordeelt dat de inspecteur de naheffingsaanslag ten onrechte heeft gehandhaafd en dat het beroep gegrond is.
De rechtbank stelt vast dat belanghebbende op 5 juli 2022 aangifte heeft gedaan voor de registratie van een Volkswagen Tiguan en een bedrag aan Bpm heeft voldaan. De inspecteur heeft een hertaxatie laten uitvoeren, waarbij de handelsinkoopwaarde in onbeschadigde staat aanzienlijk hoger werd vastgesteld dan door de taxateur van belanghebbende. De rechtbank concludeert dat de afschrijvingsmethode niet kan worden toegepast op basis van schade, omdat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is van meer dan normale gebruiksschade.
De rechtbank stelt de historische nieuwprijs vast op € 68.583 en de handelsinkoopwaarde op € 43.233, wat leidt tot een verschuldigde Bpm van € 13.474. Aangezien belanghebbende al € 7.402 heeft voldaan, moet de naheffingsaanslag worden verminderd naar € 6.072. Daarnaast heeft belanghebbende recht op een schadevergoeding van € 1.000 wegens overschrijding van de redelijke termijn, waarvan € 625 voor rekening van de inspecteur en € 375 voor rekening van de Staat. De rechtbank vernietigt de uitspraak op bezwaar en kent de proceskostenvergoeding toe aan belanghebbende.