ECLI:NL:RBZWB:2025:244
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroepen wegens niet betalen griffierecht in belastingzaak
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 januari 2025, zijn de beroepen van de belanghebbende tegen de naheffingsaanslagen omzetbelasting niet-ontvankelijk verklaard. De belanghebbende had op 11 december 2023 bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslagen, maar de inspecteur van de belastingdienst heeft deze bezwaren als beroepschriften doorgestuurd naar de rechtbank. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk zijn omdat het griffierecht niet is betaald. Dit is in overeenstemming met artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat bepaalt dat iemand die beroep instelt, griffierecht moet betalen. In dit geval was het griffierecht vastgesteld op € 187,-.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de griffier de belanghebbende op 27 februari 2024 en opnieuw op 27 maart 2024 heeft gewezen op de verplichting om het griffierecht te betalen. Ondanks deze waarschuwingen heeft de belanghebbende het griffierecht niet tijdig voldaan en geen verontschuldiging voor dit verzuim gegeven. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen goede reden is voor het niet tijdig betalen van het griffierecht, waardoor de beroepen niet-ontvankelijk zijn verklaard. Dit betekent dat de rechtbank de beroepen niet inhoudelijk heeft beoordeeld en dat de bestreden besluiten in stand blijven. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. drs. S.J. Willems-Ruesink, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.