Uitspraak
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
onder andereonderzoek wilde doen naar bewijs dat zijn verklaring kan ondersteunen, dat de telefoon hoe dan ook in beslag wordt genomen en dat hij kon kiezen om de toegangscode wel of niet te geven. De verdediging stelt dat hierbij ook tegen hem is gezegd dat als hij de code niet zou geven, de telefoon gekraakt zou worden en dan misschien kapot zou gaan. Dit staat niet geverbaliseerd in het proces-verbaal van bevindingen, maar het is de rechtbank ambtshalve bekend dat dit nagenoeg tot de standaardprocedure van de politie behoort en gaat dan ook uit van de juistheid van de stelling van de officier van justitie hierover. Verdachte heeft vervolgens vrijwillig zijn toegangscode afgegeven.
4.De beoordeling van het bewijs
5.De strafbaarheid
6.De strafoplegging
7.De benadeelde partij (feit 1)
feit) er niet per se mee te maken heeft. De verdediging verzoekt daarom de vordering voor dit deel af te wijzen, nu een rechtstreeks verband ontbreekt. Meer subsidiair is de vordering op dit deel onvoldoende onderbouwd en dient deze niet-ontvankelijk verklaard te worden. Ten aanzien van de immateriële schade stelt de verdediging dat dit bedrag in vergelijking met andere zaken niet reëel is en verzoekt de rechtbank om deze te matigen.
€ 1.000,-, gelet op de omstandigheden, de onderbouwing die aan de vordering ten grondslag ligt en de hoogte van de schadevergoedingen die in min of meer vergelijkbare gevallen zijn toegekend. De rechtbank is van oordeel dat deze schade in een voldoende verband staat met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die rechtstreeks is toegebracht door het bewezenverklaarde feit. Uit de toelichting op de vordering van de benadeelde partij blijkt dat benadeelde nadelige (psychische) gevolgen heeft ondervonden van het bewezenverklaarde handelen van verdachte. Zij heeft last gehad van angstklachten en paniekaanvallen en durfde na het incident niet meer naar buiten en is sociale interactie gaan vermijden. Zij heeft hiervoor ook behandeling moeten ondergaan. Omdat zij een kwetsbaar persoon betreft, heeft het feit meer nadelige gevolgen voor haar gehad, dan dat dat voor een gemiddeld persoon die dit zou overkomen met zich mee zou brengen. Naar het oordeel van de rechtbank brengen de aard en de ernst van de handelingen door verdachte mee dat de relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat sprake is van een aantasting in de persoon op andere wijze dan door lichamelijk letsel of aantasting in zijn eer of goede naam. De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige deel van de immateriële schade niet-ontvankelijk verklaren. Het overige deel van de vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
8.De wettelijke voorschriften
9.De beslissing
een werkstraf van 60 (zestig) uren, subsidiair 30 (dertig) dagen vervangende jeugddetentie, waarvan 40 (veertig) uren, subsidiair 20 (twintig) dagen vervangende jeugddetentie, voorwaardelijk met een proeftijd van 1 (één) jaar;
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
bijzondere voorwaarde dat verdachte:
van rechtswege de volgende voorwaarden gelden:
[slachtoffer]van
€ 1.000,-te betalen, bestaande uit immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 22 november 2022 tot aan de dag der voldoening;
0 dagen gijzelingkan worden toegepast;