ECLI:NL:RBZWB:2025:2543

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 april 2025
Publicatiedatum
28 april 2025
Zaaknummer
02-216240-19
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de tbs-maatregel met één jaar en opdracht tot dubbelrapportage

Op 15 april 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van betrokkene, die in de Penitentiaire Inrichting (PI) verblijft. De officier van justitie had een vordering ingediend tot verlenging van de tbs-maatregel met één jaar, ondanks dat deze vordering enkele dagen te laat was ingediend. De rechtbank oordeelde dat de officier van justitie ontvankelijk was in zijn vordering, mede gezien de bijzondere omstandigheden van de zaak. Betrokkene, die lijdt aan verschillende psychische stoornissen, wacht al bijna twee jaar op een plaatsing in een kliniek en heeft nog geen behandeling ondergaan. De rechtbank concludeerde dat de verlenging van de tbs-maatregel noodzakelijk was voor de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen en de tbs-maatregel met één jaar verlengd. Tevens is de officier van justitie opgedragen om voor de volgende verlengingszitting een dubbelrapportage op te laten stellen, zodat er meer duidelijkheid komt over de situatie van betrokkene en de mogelijkheden voor behandeling.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 02-216240-19
beslissing van de meervoudige kamer d.d. 15 april 2025
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van
[betrokkene]
geboren op [geboortedag] 1994 te [geboorteplaats] ( [land] )
verblijvende in de Penitentiaire Inrichting (PI), afdeling Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) te Vught
Plichta wordt hierna aangeduid als betrokkene.

1.De stukken

Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:
- het vonnis van deze rechtbank van 3 mei 2021 waarbij betrokkene is veroordeeld tot
terbeschikkingstelling (hierna: tbs) met voorwaarden;
- de beslissing van deze rechtbank van 8 mei 2023, die strekt tot het verlengen van de tbs
met voorwaarden voor een periode van twee jaar;
- de beslissing van deze rechtbank van 6 september 2023, die strekt tot omzetting van de tbs met voorwaarden in een tbs met verpleging van overheidswege;
- de vordering van de officier van justitie van 17 maart 2025, die strekt tot verlenging van de tbs met één jaar;
- het verlengingsadvies van de Dienst Justitiële Inrichtingen, opgemaakt door mw. drs. [naam] (directeur behandeling) van 27 februari 2025;
- het proces-verbaal van de zitting van 3 april 2025;
- de aanvullende stukken van het PPC te Vught, ontvangen van de raadsman van verdachte op 14 april 2025.

2.De procesgang

Bij vonnis van deze rechtbank van 3 mei 2021 is betrokkene wegens poging tot doodslag, ontslagen van alle rechtsvervolging en is aan hem tbs met voorwaarden opgelegd.
De tbs met voorwaarden is op 3 mei 2021 aangevangen.
Tijdens het onderzoek ter openbare terechtzitting van de rechtbank van 15 april 2025 is de officier van justitie, mr. P.W.P. Emmen gehoord. Tevens is betrokkene gehoord, bijgestaan door raadsman mr. J. Sprey, advocaat te Amsterdam.

3.Het verlengingsadvies van de Dienst Justitiële Inrichtingen

Betrokkene verblijft momenteel in het PPC te Vught en staat op de wachtlijst voor plaatsing binnen [kliniek] . Het advies is gebaseerd op het algemene verloop van het tbs-traject, aangezien betrokkene momenteel nog niet in behandeling is binnen [kliniek] en er voor dit advies geen individuele beoordeling heeft kunnen plaatsvinden. De diagnostiek en de risicotaxatie zijn overgenomen uit de Indicatiestelling Forensische Zorg, maar hebben geen invloed gehad op het uitgebrachte verlengingsadvies. Hierin wordt geconcludeerd dat bij betrokkene sprake is van een ongespecificeerde schizofrenie spectrum of andere psychotische stoornis, een stoornis in het gebruik van amfetamine en een stoornis in het gebruik van een ander middel (diverse middelen, zoals cannabis of synthetische drugs). Ook komen er aanwijzingen naar voren voor ADHD en stemmingsproblematiek en agressie- en spanningsregulatie. Het recidiverisico en het risico op gewelddadig gedrag in brede zin zijn met name gerelateerd aan het risico op het ontstaan van een psychose, zoals ook ten tijde van het indexdelict het geval was. Daarnaast worden de risico’s versterkt door een tekortschietende agressie- en spanningsregulatie. Wat hieraan ten grondslag ligt, is op basis van het huidige onderzoek moeilijk met zekerheid vast te stellen. Verder speelt de verslavingsproblematiek van betrokkene een belangrijke rol. De exacte mate van dit risico is niet goed te bepalen zonder een gedegen klinische risicotaxatie en een verduidelijking van de diagnostiek. Indien alle zorg wegvalt wordt verwacht dat het risico op gewelddadig gedrag significant verhoogd zal zijn. Gezien deze omstandigheden wordt geadviseerd de tbs-maatregel met twee jaar te verlengen.

4.Het standpunt van de officier van justitie

Onder verwijzing naar het arrest het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (
ECLI:GHARL:2023:5247)acht de officier van justitie zich ontvankelijk in de vordering tot verlenging van de tbs ondanks dat deze een aantal dagen te laat is ingediend. Verder blijft hij bij de vordering om de tbs met één jaar te verlengen. Hij kan zich vinden in het verzoek van de verdediging om bij de volgende verlengingszitting een rapportage over betrokkene te laten opstellen, maar is van oordeel dat een enkelvoudige Pro Justitia-rapportage door een psychiater daartoe volstaat.

5.Het standpunt van de verdediging

Betrokkene verklaart ter zitting dat hij al lange tijd wacht op een plek bij [kliniek] en dat hij niet weet waar hij aan toe is. Hij wil graag starten met een behandeling. Betrokkene gebruikt medicatie ter bestrijding van hallucinaties. Betrokkene is met deze medicatie nog niet volledig gestabiliseerd, waardoor hij momenteel nog steeds hallucinaties ervaart. Wel geeft hij aan inmiddels beter te weten hoe hij hiermee om moet gaan.
De raadsman refereert zich aan het oordeel van de rechtbank wat betreft de ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie nu de vordering tot verlenging een aantal dagen te laat is ingediend. De raadsman verzet zich niet tegen de vordering om de tbs met één jaar te verlengen. Hij voert daartoe aan dat verdachte reeds geruime tijd gedetineerd is en dat onduidelijk is wanneer hier een einde aan zal komen. Daarnaast is de diagnostiek en risicotaxatie ten aanzien van betrokkene op dit moment onvoldoende duidelijk. Met het oog hierop verzoekt de raadsman de rechtbank om het openbaar ministerie voor de volgende verlengingszitting de opdracht te geven een dubbelrapportage te laten opstellen. Ter onderbouwing verwijst de raadsman naar de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 7 januari 2025 (
ECLI:NL:RBROT:2025:826). Betrokkene krijgt hiermee dan hopelijk volgend jaar een voortvarende start binnen [kliniek] .

6.Het oordeel van de rechtbank

De ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in de verlengingsvordering
Op grond van artikel 6:6:11 van het Wetboek van Strafvordering dient de vordering tot verlenging van de tbs-maatregel niet eerder dan twee maanden en niet later dan één maand vóór het tijdstip waarop de terbeschikkingstelling door tijdsverloop zal eindigen, te worden ingediend. Gebleken is dat de vordering te laat is ingediend. De rechtbank is echter met de officier van justitie van oordeel dat de officier van justitie ontvankelijk is in zijn vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling. Daarbij is mede acht geslagen op de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (
ECLI:GHARL:2023:5247). Zo is de vordering slechts enkele dagen te laat ingediend. De rechtbank is van oordeel dat in dit geval sprake is van indiening binnen een redelijke termijn. Daarnaast acht de rechtbank bijzondere omstandigheden aanwezig – zoals hierna nader uiteengezet – die maken dat, ondanks het belang van betrokkene, de verlenging van de maatregel noodzakelijk is in het belang van de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen.
De verlenging
De tbs kan slechts worden verlengd indien de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de verlenging van de tbs eist. Het recidivegevaar moet nog aanwezig zijn en dient voort te vloeien uit een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens.
De rechtbank acht het voldoende aannemelijk dat er bij betrokkene op dit moment nog steeds sprake is van ziekelijke stoornissen van de geestvermogens. Immers blijkt uit het verlengingsadvies dat de reeds vastgestelde stoornissen nog onbehandeld zijn gebleven, omdat betrokkene eerder niet wilde meewerken aan drie behandelpogingen en ook de dwangverpleging nog niet is gestart. Het gevolg hiervan is dat ook het recidiverisico onveranderd is gebleven. Verder blijkt uit dit advies dat het recidiverisico verhoogd is bij beëindiging van de tbs-maatregel. De rechtbank is dan ook van oordeel dat wordt voldaan aan de wettelijke criteria voor verlenging van de tbs.
Betrokkene wacht al bijna twee jaar op een plaatsing in [kliniek] en er is nog altijd geen zicht op een opnamedatum. De rechtbank acht deze situatie ongewenst. Daarnaast ontbreekt het aan diagnostiek en een hierop afgestemde behandeling. Doorgaans is het uitgangspunt dat als de behandeling nog langer dan één jaar duurt, de tbs met twee jaar dient te worden verlengd. De officier vordert in dit geval om de tbs met één jaar te verlengen. De rechtbank zal dit verzoek toewijzen, zodat er over een jaar opnieuw een toetsmoment kan plaatsvinden. Op die manier zal de rechtbank de ontwikkelingen ten aanzien van de plaatsing actief (blijven) volgen, zodat over een jaar de stand van zaken, de prognose en de hierbij geïndiceerde behandelmogelijkheden meer concreet kunnen worden besproken. In dat kader alsmede met het oog op de vierjaarstermijn die in 2027 aan de orde is, wijst de rechtbank het verzoek van de raadsman toe om de officier van justitie de opdracht te geven om voor de volgende verlengingszitting, naast een actueel advies van de instelling, ook een dubbelrapportage over betrokkene op te laten stellen.

7.De beslissing

De rechtbank:
-
verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van betrokkene met één jaar;
- draagt de officier van justitie op om voor de volgende verlengingszitting een dubbelrapportage over betrokkene op te laten stellen.
Deze beslissing is gegeven door mr. F.L. Donders, voorzitter, mr. M. van de Wetering en mr. M.P.H. Drunen, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. V.C.S. Jurres-Bos en is uitgesproken ter openbare zitting op 15 april 2025.
De voorzitter, oudste rechter en griffier zijn niet in de gelegenheid het vonnis mede te ondertekenen