Op 15 april 2025 heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende een klaagschrift op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De klager, vertegenwoordigd door mr. S. van Minderhout, had een hond van het ras Stafford in beslag genomen op 12 februari 2025. De klager verzocht om opheffing van het beslag en teruggave van de hond, stellende dat het beslag onrechtmatig was gelegd omdat dit buiten heterdaad was gebeurd. De officier van justitie, mr. C.P.G. Tax, verdedigde het standpunt dat het beslag rechtmatig was, omdat het was gelegd op last van de rechter-commissaris.
De rechtbank heeft de procedure beoordeeld en vastgesteld dat het klaagschrift ontvankelijk was. De rechtbank overwoog dat het beslag op de hond rechtmatig was, gezien de risicoanalyse die aangaf dat het onverantwoord was om de hond terug te geven aan de klager. De rechtbank concludeerde dat er een strafvorderlijk belang was om het beslag te handhaven, en dat het niet onwaarschijnlijk was dat de hond later verbeurd verklaard zou worden. De rechtbank verklaarde het klaagschrift ongegrond, wat betekent dat de hond niet teruggegeven zal worden aan de klager.
De beslissing werd genomen door mr. J.C. Gillesse in aanwezigheid van griffier mr. A.S.S. Fanis en is op 15 april 2025 openbaar uitgesproken. Tegen deze beslissing kan binnen veertien dagen beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden.