ECLI:NL:RBZWB:2025:2558
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding in belastingzaak
Op 30 april 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak BRE 23/9165, waarin belanghebbende een verzoek indiende om de inspecteur van de Belastingdienst te veroordelen in de proceskosten. Dit verzoek volgde op de intrekking van zijn beroep tegen een besluit van de inspecteur van 27 juli 2023. De rechtbank heeft de inspecteur de gelegenheid gegeven om te reageren op het verzoek, maar de inspecteur gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenvergoeding.
De rechtbank heeft zonder zitting uitspraak gedaan en het verzoek om proceskostenveroordeling afgewezen. De rechtbank overwoog dat, wanneer een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk tegemoet is gekomen aan de indiener, de bestuursrechter kan besluiten om het bestuursorgaan te veroordelen in de proceskosten. In dit geval was de inspecteur echter niet tegemoetgekomen aan belanghebbende, aangezien de conserverende aanslag IB/PVV 2017 in stand was gebleven.
Belanghebbende had ook gevraagd om vergoeding van wettelijke rente, maar de rechtbank kon hier niet inhoudelijk op ingaan omdat het beroep was ingetrokken. De rechtbank heeft het verzoek om proceskostenvergoeding als kennelijk ongegrond afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. drs. S.J. Willems-Ruesink, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.