ECLI:NL:RBZWB:2025:2560
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot proceskostenvergoeding na intrekking van beroep tegen uitblijven besluit
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 25 april 2025, wordt het verzoek van verzoekster om een veroordeling van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Roosendaal in de proceskosten beoordeeld. Verzoekster had eerder een beroep ingesteld tegen het uitblijven van een besluit op haar verzoek van 29 april 2024, maar trok dit beroep in nadat het college op 6 september 2024 alsnog een besluit had genomen. De rechtbank heeft het college in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek om proceskostenveroordeling, waarop het college akkoord ging met een forfaitaire proceskostenvergoeding en vergoeding van het griffierecht.
De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling toe, omdat het college geheel tegemoet is gekomen aan verzoekster door het besluit alsnog te nemen. De rechtbank legt uit dat wanneer een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, de bestuursrechter op verzoek van de indiener het bestuursorgaan kan veroordelen in de proceskosten. In dit geval heeft de rechtbank vastgesteld dat verzoekster recht heeft op een vergoeding van € 453,50 voor de proceskosten, omdat de gemachtigde van verzoekster een beroepschrift heeft ingediend. Daarnaast moet het college het door verzoekster betaalde griffierecht van € 187,- vergoeden.
De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak. De rechtbank heeft de beslissing genomen op basis van de relevante artikelen uit de Algemene wet bestuursrecht en het Besluit proceskosten bestuursrecht.