ECLI:NL:RBZWB:2025:2561
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Veroordeling UWV tot betaling van proceskosten na intrekking beroep
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 25 april 2025, wordt het verzoek van verzoekster om veroordeling van het UWV in de proceskosten beoordeeld. Verzoekster had eerder beroep ingesteld tegen het uitblijven van een beslissing op bezwaar door het UWV, maar trok dit beroep in nadat het UWV op 24 januari 2025 alsnog een beslissing had genomen. De rechtbank heeft het UWV in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verzoek om proceskostenveroordeling. Het UWV heeft aangegeven bereid te zijn de griffierechtkosten van € 51,00 en de gemaakte proceskosten van € 453,50 te vergoeden aan verzoekster.
De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling toe, omdat het UWV geheel aan verzoekster is tegemoetgekomen door alsnog een beslissing te nemen. De rechtbank legt uit dat wanneer een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de indiener is tegemoetgekomen, de bestuursrechter op verzoek van de indiener het bestuursorgaan kan veroordelen in de proceskosten. In dit geval is het UWV op 24 januari 2025 tegemoetgekomen aan verzoekster door een beslissing te nemen, waardoor de rechtbank het verzoek als kennelijk gegrond toewijst.
De rechtbank bepaalt dat het UWV € 453,50 aan proceskosten aan verzoekster moet vergoeden, omdat de gemachtigde van verzoekster een beroepschrift heeft ingediend. Daarnaast moet het UWV het door verzoekster betaalde griffierecht van € 51,- vergoeden. Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert, rechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Partijen hebben de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.