ECLI:NL:RBZWB:2025:2562
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke zaak betreffende Woo-verzoek
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 25 april 2025, wordt het verzoek van verzoeker om veroordeling van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda in de proceskosten beoordeeld. Verzoeker had eerder een beroep ingesteld tegen het uitblijven van een besluit op zijn Woo-verzoek van 20 juli 2024, maar trok dit beroep in nadat het college op 24 juli 2024 en 20 september 2024 (deel)besluiten had genomen. De rechtbank heeft het college de gelegenheid gegeven om te reageren op het verzoek om proceskostenveroordeling, waarop het college heeft aangegeven dat het verzoek moet worden afgewezen.
De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling af en legt uit dat, volgens de wet, een bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de proceskosten als het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen. De rechtbank moet eerst beoordelen of het beroepschrift voldeed aan de vereisten van artikel 6:12, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank concludeert dat verzoeker het beroep niet tijdig heeft ingediend, omdat er al besluiten waren genomen door het college voordat het beroepschrift werd ingediend. Hierdoor voldoet het beroepschrift niet aan de vereisten van de Awb.
De rechtbank concludeert dat het verzoek om proceskostenveroordeling kennelijk ongegrond is en wijst dit verzoek af. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak, met inachtneming van de wettelijke termijnen.