ECLI:NL:RBZWB:2025:2563
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Veroordeling UWV tot betaling van proceskosten na intrekking beroep
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 25 april 2025, wordt het verzoek van verzoekster om veroordeling van het UWV in de proceskosten beoordeeld. Verzoekster had eerder beroep ingesteld tegen het uitblijven van een beslissing op bezwaar door het UWV, maar trok dit beroep in nadat het UWV op 9 december 2024 alsnog een beslissing had genomen. De rechtbank heeft het UWV in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verzoek om proceskostenveroordeling, maar het UWV heeft hierop niet gereageerd.
De rechtbank heeft telefonisch contact opgenomen met de gemachtigde van verzoekster, omdat het formulier voor proceskosten niet duidelijk was ingevuld. Uit dit gesprek bleek dat verzoekster vergoeding vraagt voor de kosten van rechtsbijstand en griffierecht. De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling toe, omdat het UWV tegemoet is gekomen aan verzoekster door alsnog een beslissing te nemen.
De rechtbank oordeelt dat verzoekster recht heeft op een vergoeding van € 453,50 voor proceskosten, omdat de gemachtigde een beroepschrift heeft ingediend. Daarnaast moet het UWV het door verzoekster betaalde griffierecht van € 51,- vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak.