ECLI:NL:RBZWB:2025:2564

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
24 april 2025
Publicatiedatum
29 april 2025
Zaaknummer
BRE 24/5370
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag teruggave lesgeld door DUO

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om (gedeeltelijke) teruggave van het lesgeld voor het schooljaar 2022-2023. Eiser had zijn aanvraag op 3 oktober 2023 ingediend, na een eerdere afwijzing door de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) op 19 oktober 2023. DUO had de aanvraag afgewezen omdat deze te laat was ingediend, namelijk na het einde van het schooljaar. Eiser betoogde dat hij voor 31 juli 2023 een aanvraag had ingediend en dat hij had vertrouwd op informatie van DUO over een mogelijke correctienota. De rechtbank oordeelde dat de aanvraag inderdaad te laat was en dat het beroep op de hardheidsclausule van artikel 9b van de Les- en Cursusgeldwet niet kon slagen, omdat de strikte toepassing van de regelgeving niet leidde tot een onredelijk resultaat. Ook het beroep op het vertrouwensbeginsel werd afgewezen, omdat eiser niet kon aantonen dat er toezeggingen waren gedaan door DUO. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, waardoor de beslissing van DUO in stand bleef. Eiser kreeg geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 24/5370 WSFBSF

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 april 2015 in de zaak tussen

[eiser], te [plaats], eiser

(gemachtigde: mr. E.M.A. Leijser),
en
de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO), verweerder.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser inzake de afwijzing van zijn aanvraag om (gedeeltelijke) teruggave van het lesgeld over het schooljaar 2022-2023.
1.1.
Op 19 oktober 2023 heeft DUO de aanvraag van eiser afgewezen. Met het bestreden besluit van 21 mei 2024 op het bezwaar van eiser is DUO bij dat besluit gebleven.
1.2.
DUO heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 1 april 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en namens DUO mr. M.M. Remmelts.

Feiten en omstandigheden

2. Eiser stond in het schooljaar 2022-2023 voltijd ingeschreven bij het Regionaal Opleidingen Centrum (ROC) te [plaats]. Het lesgeld voor dit schooljaar bedroeg € 1.239,-. DUO heeft eiser meerdere malen verzocht om het lesgeld te betalen. Na hier geen reactie op te hebben ontvangen is op 8 september 2023 een dwangbevel verstuurd. Op 3 oktober 2023 heeft eiser DUO verzocht om kwijtschelding van de plicht tot het betalen van het lesgeld over de periode december 2022 tot en met juli 2023. Hij heeft aangegeven dat hij enkel nog één examen diende te maken in de maand oktober 2022. Met ingang van 1 december 2022 is eiser uitgeschreven uit de opleiding.
2.1.
Bij besluit van 19 oktober 2023 (primair besluit) heeft DUO het verzoek van eiser afgewezen. Aangegeven is dat eiser zijn verzoek niet tijdens het schooljaar 2023-2023 heeft ingediend. Het verzoek is daarom te laat ingediend. Tegen dit besluit heeft eiser bezwaar gemaakt.
Bestreden besluit
3. Met het bestreden besluit heeft DUO het bezwaar kennelijk ongegrond verklaard. DUO stelt dat teruggave van het lesgeld alleen mogelijk is als dit vóór het einde van het schooljaar is aangevraagd. De aanvraag van eiser is te laat ingediend.
Beroepsgronden
4. Eiser stelt dat hij voor 31 juli 2023 een aanvraag om (gedeeltelijke) teruggave van het lesgeld voor het schooljaar 2022-2023 heeft ingediend. Zijn zus heeft telefonisch contact opgenomen met DUO met de vraag of het schoolgeld verlaagd zou kunnen worden. De medewerker van DUO heeft niet aangegeven dat dit schriftelijk zou moeten geschieden en stelde dat DUO automatisch een correctienota verstuurt. Na het dwangbevel van de deurwaarder van 8 september 2023 heeft de zus van eiser nogmaals contact met DUO opgenomen. Er is aan haar niet medegedeeld op welke wijze zij alsnog om verlaging zou kunnen vragen. Eiser heeft erop vertrouwd dat hetgeen gesteld is juist was. Hij had zich tijdig uit laten schrijven bij de opleiding, om onnodige vorderingen te voorkomen. Verder stelt eiser dat DUO ten onrechte de hardheidsclausule van artikel 9b Les- en Cursusgeldwet niet heeft toegepast.

Beoordeling door de rechtbank

5. De rechtbank beoordeelt of DUO het verzoek tot (gedeeltelijke) teruggave van het lesgeld op goede gronden heeft afgewezen. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
5.1.
De rechtbank is van oordeel dat het beroep ongegrond is
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
5.2.
Eiser stond in het schooljaar 2022-2023 voltijd ingeschreven bij Regionaal Opleidingen Centrum (ROC) te [plaats], totdat hij zich met ingang van 1 december 2022 heeft uitgeschreven. De hoofdregel is dat het lesgeld voor een heel schooljaar moet worden terugbetaald. [1] Volgens artikel 7 Uitvoeringsbesluit Les- en cursusgeldwet kan er teruggave van het lesgeld aangevraagd worden. In het derde lid staat dat dit voor het einde van het desbetreffende schooljaar gedaan moet worden. Niet in geschil is dat eiser het verzoek tot teruggave van lesgeld heeft ingediend op 3 oktober 2023. Dit is na het einde van het schooljaar 2022-2023.
Hardheidsclausule
5.3.
Eiser wijst op de hardheidsclausule van artikel 9b Les- en cursusgeldwet. Dit artikel zorgt ervoor dat DUO voor bepaalde gevallen de wet buiten toepassing kan laten of daarvan kan afwijken voor zover toepassing - gelet op het belang dat deze wet beoogt te beschermen - zal leiden tot onbillijkheden van overwegende aard.
Een beroep op de hardheidsclausule kan slechts slagen indien strikte toepassing van de regelgeving leidt tot een onredelijk resultaat of als het resultaat niet de bedoeling is geweest van de wetgever. Gezien het dwingendrechtelijk karakter van artikel 7, derde lid van het Uitvoeringsbesluit kan het beroep op de hardheidsclausule niet slagen.
Vertrouwensbeginsel
5.4.
Eiser heeft verder betoogd dat hij op grond van het gesprek van zijn zus met DUO, mocht aannemen dat er een correctienota zou volgen. Hiermee doet hij een beroep op het vertrouwensbeginsel. Voor een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel is vereist dat de betrokkene aannemelijk maakt dat van de zijde van de overheid toezeggingen/uitlatingen zijn gedaan of gedragingen zijn verricht, waaruit de betrokkene redelijkerwijs kon en mocht afleiden of en, zo ja, hoe het bestuursorgaan in een concreet geval een bevoegdheid zou uitoefenen. [2]
5.5
Eiser kan niet aangeven met welke medewerker van DUO zijn zus het gesprek heeft gevoerd, noch kan hij de datum van dit gesprek verstrekken, waardoor DUO geen nader onderzoek kan instellen naar de desbetreffende communicatie. Er is geen bewijs geleverd van de telefoongesprekken die zouden zijn gevoerd tussen de zus van eiser en een medewerker van DUO. Van enig door een medewerker van DUO bij eiser opgewekt vertrouwen dat er een correctienota zou volgen, is de rechtbank niet gebleken. Het beroep op het vertrouwensbeginsel slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de beslissing op bezwaar in rechte standhoudt. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.P. Hertsig, rechter, in aanwezigheid van S.E. van Noort, griffier, op 24 april 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.

Bijlage – wettelijk kader

Artikel 9b van de Les- en cursusgeldwet 2000
Onze Minister kan voor bepaalde gevallen de wet buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het belang dat deze wet beoogt te beschermen, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.
Artikel 7 van het Uitvoeringsbesluit Les- en cursusgeldwet 2000
1. Indien de inschrijving voor 1 mei van het schooljaar wordt beëindigd vanwege een in het tweede lid genoemde reden, wordt het lesgeld voor dat schooljaar op aanvraag van de lesgeldplichtige terugbetaald met eentwaalfde deel voor iedere resterende hele maand in dat schooljaar.
2 Teruggave van lesgeld is uitsluitend mogelijk indien de inschrijving is beëindigd in verband met:
a. het met goed gevolg hebben afgerond van de opleiding,
b. de inschrijving voor een cursus als bedoeld in artikel 15, eerste lid, mits die inschrijving plaatsvindt in het desbetreffende schooljaar,
c. overlijden of ernstige ziekte van de leerling, of
d. bij ministeriële regeling te bepalen bijzondere familieomstandigheden.
3 Een aanvraag om teruggave van lesgeld wordt voor het einde van het desbetreffende schooljaar gedaan op een bij ministeriële regeling te bepalen wijze.
4Geen teruggave van lesgeld vindt plaats indien op grond van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten of de Wet studiefinanciering 2000 een tegemoetkoming in de onderwijsbijdrage is toegekend of als voorschot is verstrekt, en de tegemoetkoming of het voorschot is verrekend met de verplichting tot het betalen van lesgeld.

Voetnoten

1.Artikel 3 Les- en Cursusgeldwet