ECLI:NL:RBZWB:2025:2565
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het vastgestelde rentepercentage van de studieschuld door de rechtbank
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiseres tegen het vastgestelde rentepercentage van haar studieschuld. Eiseres, die in april 2023 is afgestudeerd, heeft een studieschuld van € 45.229,28 en ontving geen studiefinanciering meer. DUO heeft op 12 februari 2024 het rentepercentage voor de studieschuld voor vijf jaar vastgesteld op 2,56%. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, waarbij zij aanvoert dat haar studievertraging door de coronapandemie en haar diagnose ADD niet voldoende is meegewogen. De rechtbank heeft op 1 april 2025 de zaak behandeld, waarbij eiseres en mr. M.M. Remmelts namens DUO aanwezig waren.
De rechtbank concludeert dat de vaststelling van het rentepercentage door DUO correct is. De artikelen 6.3 en 6.4 van de Wet studiefinanciering 2000 (Wsf 2000) bieden geen ruimte voor afwijking van het rentepercentage, behalve op basis van de hardheidsclausule. De rechtbank erkent de gevolgen van de coronapandemie voor eiseres, maar stelt vast dat deze niet substantieel afwijken van de situatie van andere studenten. Eiseres kan geen geslaagd beroep doen op de hardheidsclausule, omdat de wetgever al rekening heeft gehouden met studenten die studievertraging hebben opgelopen door COVID-19. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat DUO het rentepercentage correct heeft vastgesteld en eiseres geen griffierecht of proceskostenvergoeding ontvangt.