In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 19 februari 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Eiser, die een voltijdopleiding volgt aan het Regionaal Opleidingscentrum Twente, had verzocht om bij de vaststelling van zijn aanvullende beurs geen rekening te houden met het inkomen van zijn vader, vanwege een ernstig en structureel conflict. Dit verzoek werd door de minister afgewezen, wat leidde tot een beroep bij de rechtbank.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er inderdaad sprake is van een ernstig en structureel conflict tussen eiser en zijn vader. Eiser heeft verklaard dat hij door de situatie getraumatiseerd is en dat hij bang is voor zijn vader, die in het verleden verbaal en fysiek agressief is geweest. De rechtbank oordeelt dat de minister onvoldoende heeft onderbouwd waarom de aanvullende beurs niet met toepassing van de hardheidsclausule kan worden vastgesteld zonder een alimentatiebeschikking. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en de minister opgedragen een nieuw besluit te nemen, waarbij rekening moet worden gehouden met de bijzondere omstandigheden van eiser.
Daarnaast heeft de rechtbank de minister veroordeeld in de proceskosten van eiser, die zijn vastgesteld op € 1.068,-. Eiser heeft ook recht op vergoeding van zijn reiskosten en het griffierecht. De rechtbank heeft benadrukt dat de minister in haar nieuwe besluit een zorgvuldige afweging moet maken, waarbij de hardheidsclausule in acht moet worden genomen.