ECLI:NL:RBZWB:2025:2647

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
1 mei 2025
Publicatiedatum
1 mei 2025
Zaaknummer
BRE 23-9520
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke zaak tegen Dienst Toeslagen

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 1 mei 2025, wordt het verzoek van verzoekster om een proceskostenveroordeling tegen Dienst Toeslagen beoordeeld. Verzoekster had eerder beroep ingesteld tegen een besluit van Dienst Toeslagen van 18 juli 2023, maar trok dit beroep in nadat Dienst Toeslagen op 28 mei 2024 een gewijzigde beslissing op bezwaar had genomen. De rechtbank heeft Dienst Toeslagen de gelegenheid gegeven om te reageren op het verzoek om proceskostenveroordeling, waarop Dienst Toeslagen instemde met een vergoeding van een punt met een wegingsfactor van 0,5.

De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling toe, omdat Dienst Toeslagen geheel tegemoet is gekomen aan verzoekster door het bezwaar alsnog gegrond te verklaren. De rechtbank oordeelt dat verzoekster recht heeft op een volledige proceskostenvergoeding van € 907,-, aangezien de gemachtigde van verzoekster een beroepschrift heeft ingediend. Daarnaast is Dienst Toeslagen verplicht om het door verzoekster betaalde griffierecht van € 50,- te vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/9520

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 mei 2025 in de zaak tussen

[verzoekster], uit [plaats], verzoekster

(gemachtigde: [gemachtigde]),
en

Dienst Toeslagen (voorheen Belastingdienst/Toeslagen).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het verzoek van verzoekster om een veroordeling van Dienst Toeslagen in de proceskosten. Verzoekster heeft dit verzoek gedaan bij de intrekking van haar beroep tegen het besluit van Dienst Toeslagen van 18 juli 2023. Zij heeft het beroep ingetrokken omdat Dienst Toeslagen op 28 mei 2024 een gewijzigde beslissing op bezwaar heeft genomen.
1.1.
De rechtbank heeft Dienst Toeslagen in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek om veroordeling in de proceskosten. Dienst Toeslagen heeft de rechtbank meegedeeld dat zij instemmen met een proceskostenvergoeding ter hoogte van een punt met een wegingsfactor 0,5.
1.2.
De rechtbank doet zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling. [1]

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling toe. Zij legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Wanneer wordt een bestuursorgaan in de proceskosten veroordeeld?
3. Als een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, kan de bestuursrechter op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. [2]
Is Dienst Toeslagen aan verzoekster tegemoetgekomen?
4. De rechtbank moet dus beoordelen of Dienst Toeslagen geheel of gedeeltelijk aan verzoekster is tegemoetgekomen.
4.1.
Op 16 augustus 2023 heeft verzoekster beroep ingesteld tegen het besluit van
18 juli 2023 waarin het bezwaar van verzoekster tegen de herziene definitieve berekening van de zorgtoeslag en het kindgebonden budget 2018 ongegrond is verklaard. Dienst Toeslagen heeft op 28 mei 2024 het bezwaar alsnog gegrond verklaard. Met dit besluit heeft Dienst Toeslagen de herziene definitieve berekening van de zorgtoeslag en het kind-gebonden budget 2018 teruggedraaid. Hiermee is Dienst Toeslagen tegemoetgekomen aan het beroep van verzoekster.
Welk bedrag aan proceskosten moet Dienst Toeslagen aan verzoekster vergoeden?
5. De rechtbank wijst het verzoek als kennelijk gegrond toe. Verzoekster krijgt een vergoeding van haar proceskosten. Dienst Toeslagen moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 907,- omdat de gemachtigde van verzoekster een beroepschrift heeft ingediend. Anders dan Dienst Toeslagen ziet de rechtbank geen aanleiding om een andere wegingsfactor toe te passen. Het beroep in de zaak 23/9521 is ten onrechte ingeschreven en is niet verder in behandeling genomen. Er is dus geen sprake van samenhang. Het beroep in deze zaak (23/9520) ziet op een inhoudelijk beroep en verzoekster heeft dus recht op een volledig punt aan proceskostenvergoeding. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden.
Krijgt verzoekster een vergoeding van het griffierecht?
6. De rechtbank wijst erop dat Dienst Toeslagen verplicht is het door verzoekster betaalde griffierecht van € 50,- te vergoeden. [3] Verzoekster moet zich hiervoor dan ook tot Dienst Toeslagen wenden.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt Dienst Toeslagen tot betaling van € 907,- aan proceskosten aan verzoekster.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert, rechter, in aanwezigheid van
G.A. Klop, griffier, op 1 mei 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, in samenhang met artikel 8:75a, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Dit volgt uit artikel 8:75a van de Awb en is nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
3.Dit volgt uit artikel 8:41, zevende lid, van de Awb.