ECLI:NL:RBZWB:2025:2649

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
2 mei 2025
Publicatiedatum
1 mei 2025
Zaaknummer
02-354257-24, 02-245770-24 en 15-266699-24
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van het medeplegen van helpdeskfraude en diefstal, meermalen gepleegd met oplegging van een deels voorwaardelijke gevangenisstraf

Op 2 mei 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meermalen helpdeskfraude en diefstal. De verdachte, geboren in 2005, werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. N.M.H.M. den Dekker. De inhoudelijke behandeling vond plaats op 18 april 2025, waarbij de officier van justitie, mr. M.C. Fimerius, en de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het medeplegen van oplichting en diefstal, waarbij kwetsbare ouderen als slachtoffers werden benaderd onder valse voorwendselen. De verdachte en zijn mededaders deden zich voor als medewerkers van de bank of politie, waardoor zij de slachtoffers overtuigden om waardevolle spullen en bankpassen af te geven. De rechtbank achtte de bewezenverklaring van de feiten op basis van de verklaringen van de slachtoffers en de bekennende verklaring van de verdachte. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals reclasseringstoezicht en ambulante behandeling. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, die vaak (hoog)bejaard waren en psychische schade hadden opgelopen door de oplichtingspraktijken. De rechtbank wees ook schadevergoedingen toe aan de benadeelde partijen, die de gevolgen van de oplichting ondervonden.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Middelburg
parketnummers: 02-354257-24, 02-245770-24 en 15-266699-24
vonnis van de meervoudige kamer van 2 mei 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 2005 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] ,
raadsvrouw mr. N.M.H.M. den Dekker, advocaat te ’s-Gravenhage.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 18 april 2025, waarbij de officier van justitie mr. M.C. Fimerius en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
Ter zitting zijn overeenkomstig artikel 285 van het Wetboek van Strafvordering de zaken onder voormelde parketnummers gevoegd.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering. De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich meermalen schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van helpdeskfraude en pogingen daartoe en vervolgens met de gestolen pinpassen heeft gepind.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan alle ten laste gelegde feiten, met uitzondering van het ten laste gelegde onder 5 van parketnummer 02-354257-24 voor zover dit [aangever 1] en [aangever 2] betreft. In zoverre vordert zij verdachte partieel vrij te spreken.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat algehele vrijspraak moet volgen van feit 5 onder parketnummer 02-354257-24. Hoewel verdachte de ten laste gelegde feiten voor het overige bekent, kan verdachte niet in alle gevallen zonder meer als medepleger worden aangemerkt, maar hooguit als medeplichtige. Ook moet, gelet op de verklaringen van verdachte dat hij handelde in een context van externe druk en dwang, per feit kritisch worden gekeken of sprake is van opzet op oplichting dan wel het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Modus operandi
Alle slachtoffers betreffen (kwetsbare) ouderen die aangifte hebben gedaan van (poging tot) oplichting en diefstal in de periode van 29 mei tot en met 28 juli 2024. Uit de verschillende aangiftes blijkt dat de dader(s) een min of meer vaste werkwijze hebben gehanteerd om de slachtoffers sieraden, geld, bankpassen en/of pincodes afhandig te maken en met deze bankpassen en pincodes vervolgens geld op te nemen, of betalingen te verrichten. Alle slachtoffers zijn gebeld door personen die zich voordeden als medewerkers van de bank of van de politie (hierna: de beller). Hun werd voorgehouden dat criminelen hun geld probeerden te stelen of dat er criminele activiteiten waren in de omgeving. Hierop moest steeds onmiddellijk actie worden ondernomen in die zin dat sieraden, geld en/of bankpassen moesten worden opgehaald om deze veilig te stellen of te screenen/scannen. Ook werd gevraagd om de pincode van de bankpas. In alle gevallen stuurde de beller een persoon langs die de bankpas, geld en/of sieraden op zou halen (hierna: de ophaler). Deze ophaler heeft zich telkens geïdentificeerd met de naam die telefonisch aan het slachtoffer was doorgegeven. Van verschillende aangevers is vervolgens ook een bedrag van de rekening opgenomen.
Betrokkenheid verdachte
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij zich in de hiervoor genoemde periode vrijwel op dagelijkse basis in georganiseerd verband bezig heeft gehouden met deze vorm van fraude. Hij heeft ten aanzien van de meeste feiten in deze zaak bekend dat hij degene is geweest die als ophaler bij het slachtoffer langs is gegaan en de door het slachtoffer klaargelegde spullen heeft meegenomen, zogezegd om deze in verzekering te stellen of in te scannen. In een aantal gevallen was hij ook de pinner.
Medeplegen
De hiervoor genoemde wijze van oplichting en diefstal, waarbij aangevers telefonisch worden benaderd door personen die zich voordoen als bank- of politiemedewerkers om zodoende de beschikking te krijgen over sieraden, geld, bankpassen en/of pincodes om vervolgens met die bankpassen te pinnen, vergt een planmatige aanpak, intensieve samenwerking en duidelijke afstemming tussen de daarbij betrokken personen. Verdachte heeft deelgenomen aan dit samenwerkingsverband en had daarin zijn eigen taak, in ieder geval bestaande uit het ophalen van de sieraden, het geld en de bankpassen bij de slachtoffers en/of het pinnen van geldbedragen met deze bankpassen. Deze gedragingen zijn cruciaal voor de oplichting en de diefstal in vereniging. Het onderhouden van contact tussen verdachte en de personen die contact hadden gezocht met de slachtoffers, wijst erop dat verdachte in nauw contact stond met de anderen uit het samenwerkingsverband. Er is dan ook sprake geweest van een bewuste en nauwe samenwerking en verdachte is als medepleger van de (pogingen tot) oplichtingen en diefstallen aan te merken.
Opzet
Verdachte is naar de aangevers toegegaan met het doel hun spullen onder valse voorwendselen mee te nemen en heeft gepind of betaald met hun bankpassen met het doel om geldbedragen van deze rekeningen af te nemen. Daarmee is sprake geweest van het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen en om zich de gepinde geldbedragen wederrechtelijk toe te eigenen. In het midden kan blijven of verdachte de opgehaalde goederen en gepinde geldbedragen vervolgens heeft moeten afgeven aan een ander, zoals hij zelf heeft verklaard.
Met inachtneming van de hiervoor gegeven overwegingen oordeelt de rechtbank als volgt.
02-354257-24
Feiten 1 tot en met 4
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij betrokken was bij deze feiten en dat hij zichzelf herkent op de stills van de camerabeelden als degene die aan het pinnen is met de bankpassen van aangevers [aangever 3] , [aangever 4] en [aangever 5] . Gelet op zijn bekennende verklaring en de aangiftes in het dossier acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van de oplichting van aangevers [aangever 3] , [aangever 4] en [aangever 5] . Dat geldt eveneens voor de ten laste gelegde diefstal van geld van voornoemde aangevers door middel van een valse sleutel, namelijk de door middel van oplichting van aangevers verkregen bankpassen.
Feit 5
Aangevers [aangever 1] , [aangever 6] en [aangever 2] hebben aangifte gedaan van poging tot oplichting. Zij hebben verklaard dat zij op 24 juli 2024, tussen 18.00 uur en 19.00 uur, zijn gebeld door een persoon die aangaf van de politie te zijn en zei dat de politie aan de deur zou komen om ramen en deuren te controleren omdat er inbrekers in de buurt actief waren. De beller vroeg om ramen, deuren en gordijnen te sluiten.
De rechtbank stelt voorop dat verdachte ter zitting een bekennende verklaring heeft afgelegd voor alle feiten die in deze zaak aan de orde zijn en dus ook voor deze feiten. Ten aanzien van deze drie aangevers is bovendien sprake van eenzelfde modus operandi als hiervoor ten aanzien van de andere feiten is weergegeven. Aangevers werden namelijk gebeld door iemand die zich voordeed als een medewerker van de politie en die hun voorhield dat er criminele activiteiten waren in de omgeving, waarna onmiddellijk actie moest worden ondernomen en waarbij de beller vermeldde dat hij nog iemand langs zou sturen.
Op de dag waarop aangevers zijn gebeld, is ook aangeefster [aangever 5] (feit 3) gebeld door iemand die zich voordeed als een medewerker van de politie die met een soortgelijk verhaal aankondigde iemand langs te zullen sturen in verband met criminele activiteiten in de omgeving. Bij [aangever 5] is vervolgens iemand langs geweest bij haar woning in Middelburg. Verdachte heeft bekend betrokken te zijn geweest bij dit feit alsook bij het vervolgens pinnen met de bankpas van [aangever 5] in Middelburg op diezelfde dag. Verdachte was dus op 24 juli 2024 actief als fraudeur/oplichter in Middelburg waar ook aangevers [aangever 1] en [aangever 6] woonachtig zijn en [aangever 2] in de omgeving, namelijk in Vlissingen, woonachtig is.
Aangevers [aangever 1] , [aangever 6] en [aangever 2] zijn alle drie gebeld door het telefoonnummer [telefoonnummer 1] . Ook [aangever 5] is gebeld door dit telefoonnummer, waardoor aannemelijk is dat het om hetzelfde criminele samenwerkingsverband gaat. Uit onderzoek blijkt verder dat met dit telefoonnummer op 24 juli 2024 ook, via een zendmast in Middelburg, is gebeld naar telefoonnummer [telefoonnummer 2] . Over dit telefoonnummer heeft verdachte ter zitting verklaard dat dit zijn nummer is. Uit de mastgegevens blijkt dat deze telefoon van verdachte op 24 juli 2024 van Amsterdam naar Middelburg is gereisd.
Gelet op alle voornoemde omstandigheden in onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van de pogingen tot oplichting van aangevers [aangever 1] , [aangever 6] en [aangever 2] .
02-245770-24
Feiten 1 en 2
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten met betrekking tot aangeefster [aangever 7] . Hij is als ophaler bij haar langs geweest om de door haar klaargelegde spullen, waaronder haar bankpas met opgeschreven pincode, mee te nemen en heeft vervolgens met haar bankpas een cadeaukaart van bol.com ter waarde van € 150,00 gekocht. Gelet op zijn bekennende verklaring en de aangifte in het dossier acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van de oplichting van aangeefster [aangever 7] en de diefstal van geld van aangeefster door middel van een valse sleutel, namelijk de door middel van oplichting verkregen bankpas.
15-266699-24
Feiten 1 en 2
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij zowel bij aangeefster [aangever 8] als aangeefster [aangever 9] aan de deur is geweest als ophaler en ook met de bankpas van aangeefster [aangever 8] heeft gepind. Gelet op zijn bekennende verklaring en de aangiftes in het dossier acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van de oplichting van aangeefster [aangever 8] en het medeplegen van de poging tot oplichting van aangeefster [aangever 9] .
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
02-354257-241.
op 29 mei 2024 te Vlissingen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [aangever 3] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed en het ter beschikking stellen van gegevens, te weten een pinpas en sieraden en een hoeveelheid geld en een pincode, door:
- die [aangever 3] te bellen en zich voor te stellen als [persoon 1] van het fraude preventieteam van de ABN Amro, en
- die [aangever 3] te zeggen dat er 800 euro van zijn rekening was afgeschreven, en
- die [aangever 3] te zeggen dat [persoon 2] de bankpas van die [aangever 3] op kwam halen, en
- bij die [aangever 3] aan de deur te komen en aan te geven voor de bankpas te komen, en
- vervolgens te vragen of die [aangever 3] nog sieraden en los geld in huis had, en
- met de pinpas te pinnen;
2.
op 29 mei 2024 te Vrouwenpolder, tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [aangever 4] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed en het ter beschikking stellen van gegevens, te weten pinpassen en sieraden en pincodes, door:
- die [aangever 4] te bellen en zich voor te stellen als [persoon 1] en aan te geven dat ze een bericht had ontvangen dat die [aangever 4] verhuisd zou zijn naar Amsterdam, en
- die [aangever 4] aan te geven dat er een risico was dat er geld van de rekening afgehaald zou worden en
- aan te geven iemand van de politie zou bellen, en
- opnieuw te bellen naar die [aangever 4] en zich voor te stellen als [persoon 3] , en
- die [aangever 4] te zeggen dat haar sieraden gescreend moesten worden omdat er verdachte mannen zouden rondlopen, en
- aan te geven dat die [aangever 4] haar sieraden op tafel moest leggen, en
- aan te geven dat iemand langs zou komen voor de sieraden, en
- aan te geven dat de sieraden voor 20:30 uur terug zouden worden gebracht met bewijs dat ze niet gestolen waren, en
- vervolgens bij die [aangever 4] aan de deur te komen, en
- te pinnen met de pinpassen;
3.
op 24 juli 2024 te Middelburg, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [aangever 5] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed en het ter beschikking stellen van gegevens, te weten een pinpas en sieraden en een pincode, door:
- die [aangever 5] te bellen en zich voor te doen als politieman, en
- die [aangever 5] te zeggen dat hij langs zou komen en de bankpas en sieraden veilig te stellen in verband met criminele activiteiten in de omgeving, en
- bij die [aangever 5] aan de deur te komen en een legitimatie te laten zien, en
- die [aangever 5] te zeggen dat haar raam van de achterkamer niet veilig was en er criminelen zo uit zouden breken, en
- die [aangever 5] te zeggen dat haar zoon op het politiebureau zat, en
- die [aangever 5] te zeggen dat hij haar bankpas en sieraden mee zou nemen, en
- met voornoemde bankpas heeft gepind;
4.
meermalen in de periode van 29 mei 2024 tot en met 24 juli 2024 te Middelburg en/of Vlissingen en/of Vrouwenpolder, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, hoeveelheden geld die aan [aangever 5] en/of [aangever 3] en/of [aangever 4] toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en dat weg te nemen geld onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door gebruikmaking van de pinpassen ten name van voornoemde personen zonder toestemming van voornoemde personen en welke pinpassen middels oplichting zijn verkregen;
5.
meermalen op 24 juli 2024 te Middelburg en/of Vlissingen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [aangever 1] en/of [aangever 6] en/of
[aangever 2] te bewegen tot de afgifte van enig goed, te weten sieraden en pinpassen, voornoemde personen
- hebben opgebeld, en
- hebben gezegd dat er in de buurt veel wordt ingebroken en/of een bende actief was, en
- hebben gezegd dat er politie aan de deur zou komen, en
- hebben gezegd dat de ramen en deuren zouden worden gecontroleerd en/of ramen, deuren en gordijnen moesten worden gesloten,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
02-245770-241.
op 28 juli 2024 te Zevenbergen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [aangever 7] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed en het ter beschikking stellen van gegevens, te weten de afgifte van
- een geldbedrag van 75 euro en
- meerdere sieraden, waaronder gouden sieraden en
- een bankpas met pincode
door
- in te bellen op het telefoonnummer van die [aangever 7] en zich voor te doen als politieambtenaar en tegen die [aangever 7] te zeggen dat de politie bericht binnen
had gehad dat ze in haar huis wilden gaan inbreken en
- (vervolgens) naar de woning van die [aangever 7] te gaan (en zich daarbij voor te doen als politieambtenaar) en tegen die [aangever 7] te zeggen dat ze op 21 juli 2024 hadden geprobeerd om in haar woning in te breken en dat ze vandaag een nieuwe inbraak hadden voorkomen en
- (vervolgens) aan die [aangever 7] te vragen om waardevolle spullen en geld en bankpassen en een pincode af te geven en
- (vervolgens) een geldbedrag en sieraden en bankpas met pincode in ontvangst te nemen en (daarbij) tegen die [aangever 7] te zeggen dat voornoemde goederen in veiligheid werden gebracht en
- met de pinpas te pinnen;
2.
op 28 juli 2024 te Klundert, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, middels een pinbetaling in een winkel, een geldbedrag van 150 euro, dat aan [aangever 7] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en dat weg te nemen geldbedrag onder zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door gebruikmaking van de bankpas van die [aangever 7] , middels oplichting verkregen en zonder toestemming tot gebruikmaking;
15-266699-241.
op 4 juni 2024 te Schagen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [aangever 8] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed en het ter beschikking stellen van gegevens, te weten geldbedragen, sieraden, één IPad en één bankpas, door
- contact op te (laten) nemen met die [aangever 8] , zich daarbij voordoend als zijnde medewerker (van de fraudedesk) van de bank en zijnde medewerker van de politie en
- die [aangever 8] voor te houden dat iemand toegang probeerde te krijgen tot de bankrekening en voor te houden dat er een probleem was met de bankrekening van die [aangever 8] , en
- die [aangever 8] te instrueren de inloggegevens door te geven waarmee toegang kon worden verkregen tot de bankrekeningen en internetbankieromgeving van die [aangever 8] , en
- die [aangever 8] te instrueren haar bankpas en sieraden en tablet en (pin)codes en geldbedragen ter veiligstelling af te geven aan fraudehelpdeskmedewerkers en medewerkers van de recherche/politie, in elk geval aan een persoon die langs zou komen, en
- vervolgens bij de woning van die [aangever 8] voornoemde goederen en geldbedragen daadwerkelijk op te halen, en
- met de opgehaalde bankpas te pinnen;
2.
op 4 juni 2024 te Schagen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [aangever 9] te bewegen tot de afgifte van enig goed en het ter beschikking stellen van gegevens, te weten geldbedragen en sieraden,
- telefonisch contact hebben/heeft opgenomen met die [aangever 9] , en
- zich hebben/heeft voorgedaan als bankmedewerkers van de ABN-AMRO bank en medewerkers van de politie, en
- hebben/heeft gezegd tegen die [aangever 9] dat er (kortgezegd) een virus in haar mobiele telefoon zat en dat als zij niets zou doen er 900 euro zou worden afgeschreven, en
- om de toegangscodes voor online bankieren en pincodes hebben/heeft gevraagd, en
- aan die [aangever 9] hebben/heeft gevraagd sieraden en contanten die in de woning aanwezig waren te overhandigen aan een bankmedewerker en politiemedewerker die naar de woning van die [aangever 9] toe zou komen, en
- zich hebben/heeft begeven naar de woning van die [aangever 9] en daar hebben/heeft aangebeld en vervolgens hebben/heeft aangegeven dat hij van de politie is en voornoemd virus van de telefoon zou gaan afhalen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van
24 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar en de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd, met uitzondering van het contactverbod.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waaronder zijn jonge leeftijd. Verzocht wordt geen langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen dan het ondergane voorarrest en daarnaast eventueel een voorwaardelijke straf op te leggen met de geadviseerde bijzondere voorwaarden. Ook moet rekening worden gehouden met het feit dat sprake is van samenloop.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank veroordeelt verdachte voor het medeplegen van helpdeskfraude en diefstal. Hij heeft zich schuldig gemaakt aan in totaal vijf gevallen van oplichting, vier pogingen daartoe en het viermaal pinnen met een door oplichting verkregen bankpas. Op geraffineerde wijze hebben verdachte en zijn mededaders geld afhandig gemaakt van de slachtoffers. De bij de organisatie betrokken personen deden zich via de telefoon voor als medewerkers van de bank of van de politie. Slachtoffers werden bang gemaakt en overgehaald waardevolle en dierbare spullen en bankpassen met bijbehorende pincodes klaar te leggen om af te geven. Vervolgens kwam de ophaler in de woning van de slachtoffers. Daarmee zijn verdachte en zijn mededaders in de omgeving binnengedrongen waar de aangevers zich veilig moeten kunnen voelen. In een deel van de gevallen was het voor verdachte en zijn mededaders daarbij niet voldoende om hetgeen was klaargelegd mee te nemen, maar werden slachtoffers ter plekke overgehaald om de sieraden die zij droegen af te doen en mee te geven. Verdachte vormde als ophaler van waardevolle goederen en bankpassen en/of pinner een onmisbare schakel in de oplichtingsorganisatie. Hij vervulde een wezenlijke rol en de personen op afstand vertrouwden hem hierin kennelijk volledig. Het was namelijk verdachte die de waardevolle spullen en de geldbedragen na de pintransacties steeds als eerste in beheer had voor de organisatie.
De impact die deze feiten hebben op de slachtoffers is enorm, zo blijkt ook uit de ter zitting namens [aangever 4] voorgedragen slachtofferverklaring. Zij is door het handelen van verdachte met een posttraumatische stress-stoornis gediagnosticeerd. De slachtoffers zijn allemaal (hoog)bejaarde personen. Dit heeft verdachte en zijn mededaders in het geheel niet gehinderd. Sterker nog, waarschijnlijk zijn deze slachtoffers juist uitgezocht omdat zij als kwetsbaar werden gezien. Verdachte en zijn mededaders hebben ernstige schade toegebracht aan het vertrouwen dat mensen plegen te hebben in het bankverkeer en de politie. Niet alleen bij de slachtoffers, maar ook bij anderen die geconfronteerd worden met berichten over dit soort oplichtingen. In zijn algemeenheid kunnen dit soort acties bovendien tot gevolg hebben dat de oudere slachtoffers en/of hun omgeving gaan twijfelen aan het vermogen van de slachtoffers om nog zelfstandig financiën te kunnen regelen of zelfs zelfstandig te kunnen wonen. Dit soort feiten heeft doorgaans verstrekkende gevolgen voor de slachtoffers. Daarnaast worden ook de banken flink gedupeerd omdat het vertrouwen in hun dienstverlening keer op keer een klap oploopt.
Verdachte heeft niet meteen openheid van zaken gegeven. Toen hij uiteindelijk bekende de bewezen verklaarde feiten te hebben gepleegd, verklaarde hij dat hij onder druk werd gezet om deze feiten te plegen. Een verklaring waaraan hij op geen enkele wijze handen en voeten heeft gegeven. Dat verdachte onder druk werd gezet om de bewezen verklaarde feiten te plegen, blijkt nergens uit. Uit het feit dat verdachte als ophaler vaak ter plekke nog vroeg om waardevolle spullen die niet waren klaargelegd, zoals de sieraden die de slachtoffers op dat moment droegen, blijkt eerder het tegendeel. Dergelijk handelen past niet bij iemand die onder druk wordt gedwongen om mensen op te lichten. Verdachte en zijn mededaders handelden uitsluitend met het oog op eigen financieel gewin.
De reclassering heeft geadviseerd het volwassenstrafrecht toe te passen. De rechtbank is van oordeel dat de reclassering goed heeft onderbouwd waarom het volwassenenstrafrecht voor verdachte passender is dan het adolescentenstrafrecht. De rechtbank zal daarom het volwassenstrafrecht toepassen. Wel houdt de rechtbank rekening met de jonge leeftijd van verdachte.
Bij de bepaling van de strafmaat houdt de rechtbank rekening met de ernst van de feiten en de frequentie dat deze zijn gepleegd. De rechtbank zoekt voorts aansluiting bij straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd. Ook houdt de rechtbank rekening met de bepalingen omtrent samenloop voor de feiten voor zover naast oplichting ook diefstal van de gepinde geldbedragen bewezen is verklaard.
Verder houdt de rechtbank rekening met de justitiële documentatie van verdachte. Hieruit blijkt dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is. Er is geen sprake van recidive.
Uit het over verdachte opgemaakte reclasseringsadvies van 27 maart 2025 blijkt dat sprake is van een patroon ten aanzien van het plegen van vermogensdelicten en een patroon van antisociale gedragingen. Er zijn problemen op het gebied van het psychosociaal functioneren, de houding en het sociaal netwerk van verdachte. Het recidiverisico wordt gemiddeld geschat. De praktische zaken zijn stabiel. Desondanks acht de reclassering het noodzakelijk om hierop te monitoren, omdat het hebben van een zinvolle dagbesteding verdachte er eerder niet van heeft weerhouden om tot delictgedrag te komen. Daarnaast is van belang dat gewerkt wordt aan delictpreventie, waarbij verdachte meer inzicht krijgt in zijn handelen en keuzes. Ambulante behandeling wordt daarvoor nodig geacht. De reclassering ziet aanknopingspunten om verdachte te begeleiden binnen een reclasseringstoezicht met voorwaarden en adviseert om aan verdachte een gedeeltelijk voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden op te leggen.
De rechtbank is van oordeel dat niet kan worden volstaan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest. Zij legt aan verdachte een gevangenisstraf op van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Naar het oordeel van de rechtbank is er geen ruimte voor een andere of lichtere sanctie. Wel bepaalt zij dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf. Aan het voorwaardelijke deel verbindt de rechtbank de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden, inhoudende een meldplicht, ambulante behandeling
en de inspanningsverplichting tot het vinden en behouden van dagbesteding. De rechtbank oordeelt een contactverbod niet geëigend en zal geen contactverbod opleggen.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.

7.De benadeelde partijen

[aangever 3]
De benadeelde partij [aangever 3] vordert een schadevergoeding van € 1.500,00 voor feiten 1 en 4 onder parketnummer 02-354257-24. De gevorderde schade bestaat uit € 750,00 aan materiële en € 750,00 aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte deze feiten heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
Met betrekking tot de gevorderde immateriële schadevergoeding heeft de benadeelde partij naar het oordeel van de rechtbank voldoende met concrete gegevens onderbouwd dat nadelige psychische gevolgen zijn ondervonden en nog altijd worden ondervonden van het bewezen verklaarde handelen van verdachte. Er is gezien de aard en ernst van de normschending en de gevolgen daarvan voor de benadeelde partij sprake van een aantasting in de persoon op andere wijze dan door lichamelijk letsel of aantasting in zijn eer of goede naam. Dit betekent dat de immateriële schade voor vergoeding in aanmerking komt. Gelet op alle omstandigheden, waaronder de gevolgen voor de benadeelde partij voor zover deze nu bekend zijn, en de bedragen die in vergelijkbare gevallen zijn toegekend, acht de rechtbank vergoeding van een bedrag van € 750,00 billijk.
De gevorderde materiële schade is niet weersproken, zodat de vordering in zijn geheel zal worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 29 mei 2024 tot aan de dag der voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
[aangever 4]
De benadeelde partij [aangever 4] vordert een schadevergoeding van € 2.659,45 voor feiten 2 en 4 onder parketnummer 02-354257-24. De gevorderde schade bestaat uit
€ 1.809,45 aan materiële en € 850,00 aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte deze feiten heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
Met betrekking tot de gevorderde immateriële schadevergoeding heeft de benadeelde partij naar het oordeel van de rechtbank voldoende met concrete gegevens onderbouwd dat nadelige psychische gevolgen zijn ondervonden en nog altijd worden ondervonden van het bewezen verklaarde handelen van verdachte. Er is gezien de aard en ernst van de normschending en de gevolgen daarvan voor de benadeelde partij sprake van een aantasting in de persoon op andere wijze dan door lichamelijk letsel of aantasting in zijn eer of goede naam. Dit betekent dat de immateriële schade voor vergoeding in aanmerking komt. Gelet op alle omstandigheden, waaronder de gevolgen voor de benadeelde partij voor zover deze nu bekend zijn, en de bedragen die in vergelijkbare gevallen zijn toegekend, acht de rechtbank vergoeding van een bedrag van € 750,00 billijk. Voor het overige wordt de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in de vordering.
De gevorderde materiële schade is niet weersproken, zodat de vordering in zijn geheel zal worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 29 mei 2024 tot aan de dag der voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
[aangever 5]
De benadeelde partij [aangever 5] vordert een schadevergoeding van € 500,00 aan materiële schade voor feiten 3 en 4 onder parketnummer 02-354257-24, vermeerderd met de wettelijke rente en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte deze feiten heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De gevorderde materiële schade is niet weersproken, zodat de vordering in zijn geheel zal worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 24 juli 2024 tot aan de dag der voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
[aangever 8]
De benadeelde partij [aangever 8] vordert een schadevergoeding van € 2.469,60 voor feit 1 onder parketnummer 15-266699-24. De gevorderde schade bestaat uit € 1.719,60 aan materiële en € 750,00 aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte deze feiten heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
Met betrekking tot de gevorderde immateriële schadevergoeding heeft de benadeelde partij naar het oordeel van de rechtbank voldoende met concrete gegevens onderbouwd dat nadelige psychische gevolgen zijn ondervonden en nog altijd worden ondervonden van het bewezen verklaarde handelen van verdachte. Er is gezien de aard en ernst van de normschending en de gevolgen daarvan voor de benadeelde partij sprake van een aantasting in de persoon op andere wijze dan door lichamelijk letsel of aantasting in zijn eer of goede naam. Dit betekent dat de immateriële schade voor vergoeding in aanmerking komt. Gelet op alle omstandigheden, waaronder de gevolgen voor de benadeelde partij voor zover deze nu bekend zijn, en de bedragen die in vergelijkbare gevallen zijn toegekend, acht de rechtbank vergoeding van een bedrag van € 750,00 billijk.
De gevorderde materiële schade is alleen weersproken waar het de gevorderde schade met betrekking tot de IPad betreft. De rechtbank stelt echter vast dat hiervoor is bewezen verklaard dat de benadeelde partij bij de oplichting ook is bewogen om haar IPad af te geven en dus ook deze schade voor vergoeding in aanmerking komt.
De gevorderde materiële schade is voor het overige niet weersproken, zodat de vordering in zijn geheel zal worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 4 juni 2024 tot aan de dag der voldoening.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
Schadevergoedingsmaatregel
Ten aanzien van alle hiervoor besproken vorderingen zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf de datum van het plegen van het bewezen verklaarde feit tot aan de dag der voldoening. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
Hoofdelijkheid
Ten aanzien van alle hiervoor besproken vorderingen stelt de rechtbank vast dat verdachte het strafbare feit samen met een ander/anderen heeft gepleegd en dat zij naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de gehele schade. Daarom zal de rechtbank de vorderingen en de schadevergoedingsmaatregel telkens hoofdelijk toewijzen. Dit betekent dat verdachte niet meer hoeft te betalen voor zover de bedragen door één of meer mededaders zijn betaald, en andersom.

8.Het beslag

8.1
De teruggave
De rechtbank zal de teruggave gelasten van het hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerp (bankpas) aan degene die redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.
8.2
De verbeurdverklaring
Het hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerp (cadeaubon) is vatbaar voor verbeurdverklaring.
Niet kan worden vastgesteld aan wie het voorwerp toebehoort. Gebleken is dat feit 2 onder parketnummer 02-245770-24 is begaan met betrekking tot dit voorwerp.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36f, 45, 47, 55, 57, 63, 311 en 326 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
02-354257-24
feit 1:medeplegen van oplichting;
feit 2:medeplegen van oplichting;
feit 3:medeplegen van oplichting;
feit 4:diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de
toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed
onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, meermalen
gepleegd;
feit 5:medeplegen van poging tot oplichting, meermalen gepleegd;
02-245770-24
feit 1:medeplegen van oplichting;
feit 2:diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de
toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed
onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel;
15-266699-24
feit 1:medeplegen van oplichting;
feit 2:medeplegen van poging tot oplichting;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 15 (vijftien) maanden, waarvan
5 (vijf) maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 (twee) jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaarden:
* dat verdachte zich na het ingaan van de proeftijd zal melden bij Reclassering Nederland op het adres Wibautstraat 12 te Amsterdam en zich daarna gedurende een door de reclassering te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) zal blijven melden, zo lang en zo frequent als de reclassering noodzakelijk acht;
* dat verdachte zich gedurende de proeftijd ambulant zal laten behandelen door [behandelaar] of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. Verdachte werkt mee aan diagnostiek voorafgaand aan de behandeling. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt.
* dat verdachte zich gedurende de proeftijd zal inspannen voor het vinden en behouden van opleiding, betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag.
* dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, medewerking verleent aan het nemen van vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage biedt;
* dat verdachte medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van dit vonnis in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Benadeelde partijen
[aangever 3]
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [aangever 3] van € 1.500,00, waarvan € 750,00 aan materiële schade en € 750,00 aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 29 mei 2024 tot aan de dag der voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- bepaalt dat verdachte met de mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[aangever 3] (feiten 1 en 4 onder parketnummer 02-354257-24), € 1.500,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 29 mei 2024 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 25 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat verdachte met de mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
[aangever 4]
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [aangever 4] van € 2.559,45, waarvan € 1.809,45 aan materiële schade en € 750,00 aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 29 mei 2024 tot aan de dag der voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- bepaalt dat verdachte met de mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[aangever 4] (feiten 2 en 4 onder parketnummer 02-354257-24), € 2.559,45 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 29 mei 2024 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 35 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat verdachte met de mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
[aangever 5]
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [aangever 5] van € 500,00 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 24 juli 2024 tot aan de dag der voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- bepaalt dat verdachte met de mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[aangever 5] (feiten 3 en 4 onder parketnummer 02-354257-24), € 500,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 24 juli 2024 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 10 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat verdachte met de mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
[aangever 8]
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [aangever 8] van € 2.469,60, waarvan € 1.719,60 aan materiële schade en € 750,00 aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 4 juni 2024 tot aan de dag der voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- bepaalt dat verdachte met de mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[aangever 8] (feit 1 onder parketnummer 15-266699-24), € 2.469,60 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 4 juni 2024 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 34 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat verdachte met de mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
Beslag
- gelast de teruggave aan de rechthebbende van het in beslag genomen voorwerp, te weten een bankpas van de Rabobank (G2753553);
- verklaart verbeurd het in beslag genomen voorwerp, te weten een cadeaubon van bol.com (G2753555);
Voorlopige hechtenis
- heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.W. Louwerse, voorzitter, mr. S.W.M. Speekenbrink en mr. R. Combee, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.E.A.M. van der Ven-van de Riet, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 2 mei 2025.
Mr. Speekenbrink en mr. Combee zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

11.Bijlage I

02-354257-241.
hij op of omstreeks 29 mei 2024 te Vlissingen, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of
door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [aangever 3] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het ter beschikking stellen van
gegevens, te weten een pinpas en/of sieraden en/of een hoeveelheid geld en/of een pincode, door:
- die [aangever 3] te bellen en zich voor te stellen als [persoon 1] van het fraude preventieteam van de ABN Amro, en/of
- die [aangever 3] te zeggen dat er 800 euro van zijn rekening was afgeschreven, en/of
- die [aangever 3] te zeggen dat [persoon 2] de bankpas van die [aangever 3] op kwam halen, en/of
- bij die [aangever 3] aan de deur te komen en aan e geven voor de bankpas te komen, en/of
- vervolgens te vragen of die [aangever 3] nog sieraden en losgeld in huis had, en/of
- met de pinpas te pinnen;
( art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
2.
hij op of omstreeks 29 mei 2024 te Vrouwenpolder, gemeente Veere, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of
door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [aangever 4] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het ter beschikking stellen
van gegevens, te weten een pinpassen en/of sieraden en/of pincodes, door:
- die [aangever 4] te bellen en zich voor te stellen als [persoon 1] en aan te geven dat ze een bericht had ontvangrn dat die [aangever 4] verhuisd zou zijn naar
Amsterdam, en/of
- die [aangever 4] aan te geven dat er een risico was dat er geld van de rekening afgehaald zou worden en/of
- aan te geven iemand van de politie zou bellen, n/of
- opnieuw te bellen naar die [aangever 4] en zich voor te stellen als [persoon 3] , en/of
- die [aangever 4] te zeggen dat haar sieraden gescreend moesten worden omdat er verdachte mannen zouden rondlopen, en/of
- aan te geven dat die [aangever 4] haar sieraden op tafel moest leggen, en/of
- aan te geven dat iemand langs zou komen voor de sieraden, en/of
- aan te geven dat de sieraden voor 20:30 uur terug zouden worden gebracht met bewijs dat ze niet gestolen waren, en/of
- vervolgens bij die [aangever 4] aan de deur te komen, en/of
- te pinnen met de pinpassen;
( art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
3.
hij op of omstreeks 24 juli 2024 te Middelburg, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of
door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [aangever 5] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het ter beschikking stellen
van gegevens, te weten een pinpas en/of sieraden en/of een pincode, door:
- die [aangever 5] te bellen en zich voor te doen als politieman, en/of
- die [aangever 5] te zeggen dat hij langs zou komen en de bankpas en sieraden veilig e stellen ivm criminele activiteiten in de omgeving, en/of
- bij die [aangever 5] aan de deur te komen en een legitimatie te laten zien, en/of
- die [aangever 5] te zeggen dat haar raam van de achterkamer niet veilig was en er criminelen zo uit zouden breken, en/of
- die [aangever 5] te zeggen dat haar zoon op het politiebureau zat, en/of
- die [aangever 5] te zeggen dat hij haar bankpas en sieraden mee zou nemen, en/of
- met voornoemde bankpas heeft gepind;
( art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
4.
hij meermalen, althans eenmaal, in of omstreeks de periode van 29 mei 2024 tot en met 24 juli 2024 te Middelburg en/of Vlissingen en/of Vrouwenpolder, gemeente
Veere, in elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, hoeveelheden geld, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [aangever 5]
[aangever 5] en/of [aangever 3] en/of [aangever 4] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het
oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft
en/of dat weg te nemen geld onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door gebruikmaking van de pinpassen ten name van voornoemde personen zonder
toestemming van voornoemde personen en/of welke pinpassen middels oplichting zijn verkregen;
( art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )
5.
hij meermalen, althans eenmaal, op of omstreeks 24 juli 2024 te Middelburg en/of Vlissingen, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander
wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel
van verdichtsels, [aangever 1] en/of [aangever 6] en/of [aangever 2] te bewegen tot de afgifte van enig goed, het ter beschikking stellen van gegevens, te weten
sieraden en/of pinpassen voornoemde personen
- hebben opgebeld, en/of
- hebben gezegd dat er in de buurt veel wordt ingebroken en/of een bende actief was, en/of
- hebben gezegd dat er politie aan de deur zou komen, en/of
- hebbend gezegd dat de ramen en deuren zouden worden gecontroleerd en/of ramen, deuren en gordijnen moesten worden gesloten,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
02-245770-241.
hij op of omstreeks 28 juli 2024 te Zevenbergen, gemeente Moerdijk, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of
door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [aangever 7] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een
dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten de afgifte van
- een geldbedrag van 75 euro en/of
- meerdere sieraden, waaronder gouden sieraden en/of
- een bankpas met pincode
door
- in te bellen op het telefoonnummer van die [aangever 7] en zich voor te doen als politieambtenaar en tegen die [aangever 7] te zeggen dat de politie bericht binnen
had gehad dat ze in haar huis wilde gaan inbreken en/of
- (vervolgens) naar de woning van die [aangever 7] te gaan (en zich daarbij voor te doen als politieambtenaar) en tegen die [aangever 7] te zeggen dat ze op 21 juli 2024
hadden geprobeerd om in haar woning in te breken en dat ze vandaag een nieuwe inbraak hadden voorkomen en/of
- (vervolgens) aan die [aangever 7] te vragen om waardevolle spullen en/of geld en/of bankpassen en/of pinocode af te geven en/of
- (vervolgens) een geldbedrag en/of sieraden en/of bankpas met pincode in ontvangst te nemen en/of (daarbij) tegen die [aangever 7] te zeggen dat
voornoemde goederen in veiligheid werden gebracht
met de pinpas te pinnen;
( art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
2.
hij op of omstreeks 28 juli 2024 te Klundert, gemeente Moerdijk, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
middels een pinbetaling in een winkel, een geldbedrag van 150 euro, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [aangever 7] , in elk geval aan een
ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl
verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat weg te nemen geldbedrag onder zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door gebruikmaking van de bankpas van die [aangever 7] , middels oplichting verkregen
en zonder toestemming tot gebruikmaking;
( art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )
15-266699-241.
hij op of omstreeks 4 juni 2024 te Schagen, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of
door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [aangever 8] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst,
het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten
één of meerdere geldbedragen, één of meerdere sieraden, één I-pad en/of één bankpas, althans enig geldbedrag en/of goed, door
- contact op te (laten) nemen met die [aangever 8] , zich daarbij voordoend als zijnde medewerker (van de fraudedesk) van de bank en/of zijnde medewerker van de
politie en/of
- die [aangever 8] voor te houden dat iemand toegang probeerde te krijgen tot de bankrekening en/of voor te houden dat er een probleem was met de bankrekening
van die [aangever 8] , en/of
- die [aangever 8] te instrueren de inloggegevens door te geven waarmee toegang kon worden verkregen tot de bankrekeningen en/of internetbankieromgeving van die
[aangever 8] , en/of
- die [aangever 8] te instrueren haar bankpas en/of sieraden en/of tablet en/of (pin)codes en/of geldbedragen ter veiligstelling af te geven aan
fraudehelpdeskmedewerkers en/of medewerkers van de recherche/politie, in elk geval aan een persoon die langs zou komen, en/of
- vervolgens bij de woning van die [aangever 8] voornoemde goederen en/of geldbedragen daadwerkelijk op te halen, en/of
- met de opgehaalde bankpas te pinnen;
( art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
2.
hij op of omstreeks 4 juni 2024 te Schagen, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander
wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel
van verdichtsels, [aangever 9] te bewegen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet
doen van een inschuld, te weten één of meerdere geldbedragen en/of één of meerdere sieraden,
- telefonisch contact hebben/heeft opgenomen met die [aangever 9] , en/of
- zich hebben/heeft voorgedaan als bankmedewerkers van de ABN-AMRO bank en/of medewerkers van de politie, en/of
- hebben/heeft gezegd tegen die [aangever 9] dat er (kortgezegd) een virus in haar mobiele telefoon zat en dat als zij niets zou doen er 900 euro zou worden
afgeschreven, en/of
- om de toegangscodes voor online bankieren en/of pincodes hebben/heeft gevraagd, en/of
- aan die [aangever 9] hebben/heeft gevraagd sieraden en contanten die in de woning aanwezig waren te overhandigen aan een bankmedewerker en/of
politiemedewerker die naar de woning van die [aangever 9] toe zou komen, en/of
- zich hebben/heeft begeven naar de woning van die [aangever 9] en daar hebben/heeft aangebeld en vervolgens hebben/heeft aangegeven dat hij van de
politie is en voornoemd virus van de telefoon zou gaan afhalen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )