Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
5.De strafbaarheid
6.De strafoplegging
7.De benadeelde partij
8.De wettelijke voorschriften
9.De beslissing
een gevangenisstraf van twaalf maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
[slachtoffer] (feit 1 en feit 2)van € 5.385,-, waarvan € 385,- aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 juni 2023 tot aan de dag der voldoening, en € 5.000,- aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 juni 2019 tot aan de dag der voldoening;