ECLI:NL:RBZWB:2025:2657

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
2 mei 2025
Publicatiedatum
2 mei 2025
Zaaknummer
02-700159-17
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling met één jaar in een strafzaak met psychische problematiek

Op 18 april 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van een betrokkene, geboren in 1980. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de tbs met één jaar toegewezen. De tbs is oorspronkelijk opgelegd bij vonnis van 7 mei 2018, waarbij de betrokkene niet strafbaar werd verklaard voor poging tot doodslag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene zich niet schuldig maakt aan strafbare feiten en meewerkt aan het reclasseringstoezicht. De reclassering heeft geadviseerd tot verlenging van de tbs, omdat dit noodzakelijk is voor de monitoring van de betrokkene in zijn resocialisatietraject. De rechtbank heeft de risico's van een mogelijke terugval in middelengebruik en psychotische symptomen in overweging genomen, evenals de noodzaak om de betrokkene in zorg te houden. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verlenging van de tbs met één jaar gerechtvaardigd is, gezien de huidige omstandigheden en de verwachtingen voor de toekomst. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Middelburg
Parketnummer: 02-700159-17
beslissing van de meervoudige kamer van 18 april 2025
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1980 te [geboorteplaats] ,
verblijvende bij [GGZ-instelling] , [afdeling 1] , [adres] .

1.De stukken

Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:
- de vordering van de officier van justitie van 26 maart 2025, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling (hierna: tbs) met één jaar;
- het rapport van psychiater drs. [psychiater] van 6 maart 2025;
- het verlengingsadvies van GGZ ERW Novadic-Kentron Breda (hierna: de reclassering) van 13 maart 2025.

2.De procesgang

Bij vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 7 mei 2018 heeft de rechtbank betrokkene niet strafbaar verklaard voor de bewezenverklaarde poging tot doodslag en hem ontslagen van alle rechtsvervolging en is aan hem tbs met verpleging van overheidswege opgelegd.
De rechtbank constateert dat het hier gaat om een misdrijf als bedoeld in artikel 38e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
De tbs is op 23 mei 2018 aangevangen. De tbs is laatstelijk bij beslissing van 22 mei 2024 verlengd voor een termijn van één jaar. Daarbij is de verpleging van overheidswege voorwaardelijke beëindigd en zijn de volgende voorwaarden gesteld:
- Betrokkene maakt zich niet schuldig aan een strafbaar feit.
- Betrokkene werkt mee aan het reclasseringstoezicht. Deze medewerking houdt onder
andere in:
• Betrokkene meldt zich op afspraken bij de reclassering. De reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is.
• Betrokkene laat een of meer vingerafdrukken nemen en laat een geldig identiteitsbewijs zien. Dit is nodig om de identiteit van betrokkene vast te stellen.
• Betrokkene houdt zich aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om betrokkene te helpen bij het naleven van de voorwaarden.
• Betrokkene helpt de reclassering aan een actuele foto waarop zijn gezicht herkenbaar is. Deze foto is nodig voor opsporing bij ongeoorloofde afwezigheid.
• Betrokkene werkt mee aan huisbezoeken.
• Betrokkene geeft de reclassering inzicht in de voortgang van begeleiding en/of
behandeling door andere instellingen of hulpverleners.
• Betrokkene vestigt zich niet op een ander adres zonder toestemming van de reclassering.
• Betrokkene werkt mee aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met betrokkene, als dat van belang is voor het toezicht.
- Als de reclassering dat nodig vindt en betrokkene daarmee instemt, kan betrokkene voor
een time-out worden opgenomen in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) of andere
instelling. Deze time-out duurt totdat de reclassering of betrokkene deze beëindigt, maar
maximaal zeven weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal zeven
weken, tot maximaal veertien weken per jaar.
- Betrokkene verblijft bij [afdeling 1] van [GGZ-instelling] of een andere instelling voor
beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf
duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Betrokkene houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld.
- Betrokkene gebruikt geen drugs en werkt mee aan controle op dit verbod. De controle
gebeurt met urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak betrokkene wordt
gecontroleerd.
- Betrokkene gebruikt geen alcohol, en werkt mee aan urineonderzoek en ademonderzoek
(blaastest) om dit alcoholverbod te controleren. De reclassering bepaalt met welke
controlemiddelen en hoe vaak betrokkene wordt gecontroleerd.
- Betrokkene spant zich in voor het behouden van zinvolle vrije tijd- en dagbesteding met

een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag.

- Betrokkene werkt mee aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het
middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek
(blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak betrokkene wordt
gecontroleerd.
- Betrokkene gaat niet naar het buitenland of het Caribisch deel van het Koninkrijk der

Nederlanden, zonder toestemming van de reclassering.

Tijdens het onderzoek ter openbare terechtzitting van de rechtbank van 18 april 2025 is de officier van justitie, mr. M.C. Fimerius, gehoord. Daarnaast is betrokkene gehoord, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.C.W.L. Grootjans, advocaat te Middelburg. Als deskundige is [deskundige] gehoord, werkzaam als reclasseringsmedewerker.

3.Het advies van de reclassering

De reclassering adviseert tot verlenging van de tbs met één jaar, onder voortzetting van de huidige voorwaarden. Deze verlenging is noodzakelijk om betrokkene goed te kunnen monitoren in het verdere resocialisatietraject, waaronder eventueel de overgang van de huidige [afdeling 1] naar [afdeling 2] van [GGZ-instelling] te [plaats] , waar hij meer vrijheden heeft. De verwachting is dat binnen het komend jaar helder wordt wat wel en niet haalbaar is voor betrokkene. Van doorslaggevend belang is dat betrokkene ingebed blijft in zorg, dat hetgeen opgebouwd is, gecontinueerd blijft en dat het traject naar de beschermde woonvorm past bij zijn mogelijkheden. Indien de stap naar meer zelfstandigheid niet haalbaar blijkt, dient er tijdig gesignaleerd en ingegrepen te worden om decompensatie en daarmee nieuw delictgedrag te voorkomen. In dat geval zal betrokkene moeten terugkeren naar [afdeling 1] , waar hij ook kan blijven zonder justitiële financiering. De verwachting is dat de tbs over één jaar kan worden beëindigd, ook als de overstap naar [afdeling 2] te hoog gegrepen blijkt.
Ter zitting heeft [deskundige] toegelicht dat betrokkene zich goed inzet en hij nog steeds stappen aan het maken is naar meer zelfstandigheid. Betrokkene staat al op de wachtlijst bij [afdeling 2] en kan daar waarschijnlijk in juni/juli 2025 terecht.

4.Het advies van de externe gedragsdeskundige

Ook [psychiater] concludeert dat verlenging van de huidige tbs met één jaar noodzakelijk is om betrokkene goed te kunnen monitoren in het verdere resocialisatietraject en verwacht dat bij een stabiel verloop de tbs over een jaar kan worden beëindigd. Betrokkene kampt met een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de zin van schizofrenie en een stoornis in het gebruik van meerdere middelen in langdurige remissie onder gecontroleerde omstandigheden. In de huidige setting wordt het risico op een nieuw geweldsdelict als laag tot hooguit laag-matig ingeschat. Betrokkene is momenteel voldoende ingebed om nieuwe delicten te voorkomen. Lastiger is om een inschatting te maken bij een overplaatsing naar [afdeling 2] . De verwachting is dat er dan meer beroep gedaan wordt op de zelfstandigheid van betrokkene, met het risico dat hij wordt overvraagd. Een mogelijke terugval in het gebruik van middelen en/of een terugval in psychotische symptomen kan echter ook op die afdeling worden gesignaleerd, waarna er adequaat kan worden gehandeld. Indien de tbs in een hypothetische situatie nu zou worden opgeheven en betrokkene niet terug kan vallen op professionele behandeling en begeleiding, dan wordt de kans op een nieuw geweldsdelict binnen zes maanden als minstens matig en tussen de zes maanden en twee jaar als hoog ingeschat. Het is de verwachting dat betrokkene dan zijn medicatie zal staken, terug zal vallen in het gebruik van alcohol en drugs en opnieuw psychotisch zal worden. Het middelengebruik zal naar verwachting dan zowel de realiteitstoetsing als de impulscontrole en agressieregulatie ondermijnen. Verwacht kan worden dat betrokkene opnieuw in een conflictsituatie terecht kan komen en vanuit achterdocht wederom een geweldsdelict zou kunnen plegen.

5.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie is ter zitting bij de vordering de tbs met één jaar te verlengen gebleven.

6.Het standpunt van de verdediging

De verdediging refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
Betrokkene heeft ter zitting verklaard dat hij het wel goed vindt om de tbs met één jaar te verlengen.

7.Het oordeel van de rechtbank

De tbs kan slechts worden verlengd indien de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de verlenging eist. Het recidivegevaar moet nog aanwezig zijn en dient voort te vloeien uit een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. Naar het oordeel van de rechtbank wordt in het geval van betrokkene nog steeds aan dit wettelijke criterium voldaan. Bij het wegvallen van het huidige juridische kader, in combinatie met de geplande overstap naar [afdeling 2] , ontstaat volgens de reclassering en [psychiater] immers het risico dat betrokkene het nemen van zijn medicatie staakt, terugvalt in middelengebruik, opnieuw psychotisch wordt en overgaat tot het plegen van (gewelds)delicten.
De vraag is vervolgens of de tbs met één of twee jaar moet worden verlengd. Uitgangspunt daarbij is dat de tbs verlengd dient te worden met een termijn van twee jaar wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling en resocialisatie van betrokkene in het bestaande juridische kader meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van de tbs met een termijn van één jaar.
Zowel de reclassering als [psychiater] verwachten dat de tbs van betrokkene over één jaar kan worden beëindigd, ook als de overstap naar [afdeling 2] te hoog gegrepen blijkt. De rechtbank ziet geen aanleiding om deze inschattingen niet te volgen en is daarom van oordeel dat de tbs van betrokkene moet worden verlengd met één jaar, onder voortzetting van de eerder bij de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege opgelegde voorwaarden.

8.De beslissing

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling van betrokkene met één jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. S.W.M. Speekenbrink, voorzitter, mr. R. Combee en mr. L.W. Louwerse, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. S.A. Lemmens en is uitgesproken ter openbare zitting op 18 april 2025.
Mr. S.W.M. Speekenbrink en mr. R. Combee zijn niet in de gelegenheid deze beslissing mede te ondertekenen.