ECLI:NL:RBZWB:2025:2716

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
6 mei 2025
Publicatiedatum
6 mei 2025
Zaaknummer
BRE 24/1085
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de afwijzing van een Wajong-uitkering door het UWV

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om een Wajong-uitkering. Eiseres, geboren in 1991, had op 13 juli 2022 een aanvraag ingediend, die door het UWV op 2 maart 2023 werd afgewezen op basis van de conclusie dat zij over arbeidsvermogen beschikt. Eiseres heeft ernstige vermoeidheidsklachten door een prikkelbaar darmsyndroom en een chronisch vitamine B12-tekort, maar het UWV concludeerde dat zij in staat is om een taak te verrichten en het wettelijk minimumloon te verdienen.

De rechtbank heeft de zaak op 28 april 2025 behandeld, waarbij de gemachtigde van eiseres en een vertegenwoordiger van het UWV aanwezig waren. Eiseres betwistte de conclusie van het UWV en voerde aan dat haar klachten haar arbeidsvermogen duurzaam belemmeren. De rechtbank oordeelde dat het UWV terecht had vastgesteld dat eiseres medisch gezien voldoende belastbaar is en dat zij in staat is om een taak uit te voeren, zoals het invoeren van gegevens.

De rechtbank concludeert dat het UWV terecht de Wajong-uitkering heeft geweigerd, omdat eiseres beschikt over arbeidsvermogen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en kent geen proceskostenvergoeding toe aan eiseres. De uitspraak is openbaar gemaakt op 6 mei 2025.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats: Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 24/1085 Wajong

uitspraak van 6 mei 2025 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , te [plaats] , eiseres,

gemachtigde: [gemachtigde] ,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(UWV; kantoor Rotterdam), verweerder.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong).
1.2
De rechtbank heeft het beroep op 28 april 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde (en tevens vader) van eiseres en mr. [persoon] namens het UWV.

Totstandkoming van het bestreden besluit

2. Eiseres, geboren op [geboortedag 1] 1991, heeft op [geboortedag 2] 2022 een aanvraag gedaan voor een Wajong-uitkering.
2.1
Een verzekeringsarts van het UWV heeft het dossier bestudeerd en eiseres gezien op een spreekuur en haar daarbij ook psychisch onderzocht. De verzekeringsarts concludeert dat eiseres ernstige vermoeidheidsklachten heeft als gevolg van prikkelbaar darmsyndroom en een chronisch vitamine B12 tekort. Daardoor heeft zij diverse beperkingen. Als gevolg van haar recuperatiebehoefte kan zij niet meer 4 uur per dag besteden aan taakuitvoering. Wel is zij 2 uur per dag belastbaar en in staat 1 uur aaneengesloten een taak uit te voeren.
Een arbeidsdeskundige heeft vervolgens gerapporteerd dat eiseres beschikt over basale werknemersvaardigheden en dat zij met haar beperkingen in staat is een taak te verrichten. Verder kan zij, gezien haar opleidingsniveau, het wettelijk minimumloon verdienen met de drempelfunctie ‘medewerker receptie’.
2.2
Het UWV heeft de aanvraag met het besluit van 2 maart 2023 afgewezen, omdat eiseres beschikt over arbeidsvermogen. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt.
2.3
Vervolgens heeft een verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts b&b) onderzoek gedaan en geconcludeerd dat de aard en de ernst van de aandoeningen niet van dien aard zijn dat eiseres geen benutbare mogelijkheden heeft. Er is geen objectieve medische reden om aan te nemen dat eiseres niet 4 uur per dag belastbaar is. Rekening houdend met haar beperkingen wordt eiseres in staat geacht een passende werktaak te kunnen verrichten gedurende een uur aaneengesloten en minimaal 2 x 2 of 4 uren per dag. Een arbeidsdeskundige b&b heeft gerapporteerd dat eiseres beschikt over basale werknemersvaardigheden en dat zij de taak ‘invoeren van gegevens’ of ‘plaatsen onderdelen op printplaat’ kan uitvoeren.
2.4
Met het bestreden besluit van 6 december 2023 (bestreden besluit) heeft het UWV het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard en is het UWV bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.

Standpunt eiseres

3. Eiseres heeft zich op het standpunt gesteld dat zij niet over arbeidsvermogen beschikt. Daartoe heeft zij – kort samengevat – het volgende aangevoerd. Als gevolg van het chronisch B12-tekort en het prikkelbaar darmsyndroom heeft zij een veelheid aan klachten (onder andere chronische vermoeidheid, chronische bloedarmoede, algehele malaise, spiertrillingen, spierpijnen, verstoorde slaap, doofheid/trillingen, duizeligheid, wazig zien, buikklachten, misselijkheid, huidverkleuring, vatbaar voor infectieziekten, moeite met concentratie/geheugen, apathie en prikkelgevoeligheid). Daar is in 2021 de long-Covid-aandoening bijgekomen. Eiseres acht zich daarom op energetische gronden niet in staat om vier uur per dag belastbaar te zijn. Ter onderbouwing van haar standpunt verwijst zij naar de door haar ingebrachte rapportage van 12 juli 2023 van verzekeringsarts [deskundige 1] en artikelen over vitamine B12-tekort. Als dit niet leidt tot toekenning van een Wajong-uitkering, dan verzoekt eiseres om maatwerk toe te passen. In aanvulling daarop wijst eiseres op een brief van 2 oktober 2024 van neuroloog [deskundige 2] waarin de diagnose functioneel neurologische stoornis (FNS) is gesteld. Eiseres concludeert dat de verzekeringsarts b&b onvoldoende heeft gemotiveerd dat haar samenstel van ziekteoorzaken niet objectiveerbaar is en haar arbeidsvermogen niet duurzaam ontbreekt.

Beoordeling door de rechtbank

4. De rechtbank beoordeelt of het UWV terecht heeft geweigerd een Wajong-uitkering toe te kennen omdat eiseres arbeidsvermogen heeft. De rechtbank doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
4.1
De rechtbank is van oordeel dat het UWV terecht heeft geweigerd een Wajong-uitkering toe te kennen
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit heeft.
Wettelijk kader
5. De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
5.1
Omdat eiseres haar aanvraag na 1 januari 2015 heeft ingediend, is de Wajong zoals die geldt na 1 januari 2015 van toepassing.
5.2
Recht op een Wajong-uitkering ontstaat pas indien de betrokkene duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie (arbeidsvermogen) heeft.
Het UWV moet daarom eerst beoordelen of eiseres voldoet aan tenminste een van de volgende voorwaarden:
- eiseres kan geen taak uitvoeren in een arbeidsorganisatie
- eiseres beschikt niet over basale werknemersvaardigheden
- eiseres kan niet een uur aangesloten werken
- eiseres is niet tenminste vier uur per dag belastbaar óf twee uur per dag belastbaar en in staat het minimumloon te verdienen.
Wordt aan tenminste een van deze voorwaarden voldaan, dan ontbreekt arbeidsvermogen. Vervolgens moet het UWV dan beoordelen of deze situatie duurzaam is.
5.3
Deze beoordeling vindt plaats door verzekeringsartsen (medische beoordeling) en arbeidsdeskundigen (arbeidskundige beoordeling) van het UWV.
Datum in geding
6. Eiseres heeft haar aanvraag ingediend op 13 juli 2022. Om voor een Wajong-uitkering in aanmerking te komen moet zij op die datum jonggehandicapte zijn in de zin van de Wajong.
De aanspraak van eiseres op een Wajong-uitkering wordt gebaseerd op artikel 1a:1, eerste lid, onder b, van de Wajong. Die bepaling ziet op personen die tijdens of binnen zes maanden na afronding van hun studie als gevolg van ziekte of gebrek duurzaam geen arbeidsvermogen hebben. Eiseres heeft haar studie beëindigd op 30 juni 2020. Om recht te hebben op een Wajong-uitkering moest eiseres dus uiterlijk op 1 januari 2021 jonggehandicapte zijn. Hieruit volgt dat geen rekening kan worden gehouden met ziektes of aandoeningen die pas na die datum leiden tot beperkingen. Dit betekent dat geen rekening kan worden gehouden met de klachten en beperkingen die voortvloeien uit de Covid-besmetting van eiseres op 1 februari 2021.
Omvang van het geschil
7. Door eiseres is niet betwist dat zij 1 uur aaneengesloten kan werken en dat zij beschikt over basale werknemersvaardigheden. Wel in geschil is of eiseres 4 uur per dag belastbaar is en een taak kan verrichten.
Is eiseres 4 uur per dag belastbaar?
8. Belastbaar zijn voor vier uur per dag gaat over de vraag of de betrokkene gedurende 4 uur per dag benutbare mogelijkheden heeft. Dat hoeft niet aaneengesloten te zijn. De verzekeringsarts moet beoordelen of binnen de 24-uurscyclus een zodanige recuperatie mogelijk is dat betrokkene in totaal 4 uur belastbaar is.
8.1
De verzekeringsarts b&b heeft gerapporteerd dat eiseres, rekening houdend met haar beperkingen, in staat wordt geacht een passende werktaak te kunnen verrichten gedurende minimaal 2 x 2 of 4 uren per dag. De rechtbank ziet echter, gelet op alle medische informatie in het dossier en de combinatie van haar aandoeningen, reden om te twijfelen of 4 uur per dag voor eiseres haalbaar is. Daarbij wijst de rechtbank met name op het rapport van verzekeringsarts [deskundige 1] , die concludeert dat eiseres slechts 2 uur per dag belastbaar is.
8.2
Maar wat hier ook van zij, gezien ditzelfde rapport ziet de rechtbank geen aanleiding om eraan te twijfelen dat eiseres in ieder geval wel 2 uur per dag belastbaar is, zoals de primaire verzekeringsarts stelde en de verzekeringsarts b&b als subsidiair standpunt ook heeft vermeld. Voor een verdergaande beperking van de belastbaarheid op energetische gronden is onvoldoende steun te vinden in de beschikbare medische informatie in het dossier.
Ook ziet de rechtbank geen aanleiding voor twijfel aan de conclusie van de primaire arbeidsdeskundige dat eiseres hiermee, gezien haar opleidingsniveau, het minimumloon zou kunnen verdienen.
8.3
Eiseres heeft nog gesteld dat zij ongeveer vier maal per jaar last heeft van een terugval gedurende 2-3 weken, waarin zij niet zelfstandig kan functioneren en zeker niet 2 uur per dag belastbaar is. De rechtbank ziet in het dossier echter onvoldoende grond om eiseres hierin te volgen, nu deze terugvalperiodes alleen worden vermeld in het rapport van [deskundige 1] en blijkens dat rapport uitsluitend zijn gebaseerd op de (hetero)anamnese. Enige bevestiging hiervan in de overige (uitgebreide) medische informatie in het dossier ontbreekt echter. Naar het oordeel van de rechtbank hoeft met deze terugvalperiodes dan ook geen rekening te worden gehouden.
8.4
De rechtbank concludeert dat het UWV terecht heeft aangenomen dat eiseres medisch gezien voldoende belastbaar is als bedoeld in artikel 1a, eerste lid, onder d van het Schattingsbesluit.
8.5
De rechtbank hecht eraan nog op te merken dat dit niet wil zeggen dat de klachten voor eiseres niet reëel zijn, maar bij het vaststellen van belastbaarheid in het kader van de Wajong gaat het om wat objectief medisch is vast te stellen. Daarbij is de subjectieve, persoonlijke klachtbeleving niet bepalend.
Kan eiseres een taak verrichten?
9. De verzekeringsarts b&b heeft aangegeven dat eiseres is aangewezen op niet ingewikkelde arbeidstaken waarbij weinig of geen afleiding is door prikkels (auditief en visueel), zonder tijdsdruk of een noodzaak voor intensieve communicatie met derden.
De arbeidsdeskundige b&b heeft twee taken geduid die eiseres zou kunnen verrichten, namelijk ‘invoeren van gegevens’ en ‘plaatsen van onderdelen op printplaat’.
9.1
De rechtbank acht het hoogst onaannemelijk dat eiseres in staat is de taak ‘plaatsen van onderdelen op printplaat’ te verrichten. Daarbij moeten met duim en wijsvinger of met een pincet componenten met de pootjes op de juiste positie in de daarvoor bestemde gaatjes in een printplaat worden gezet. Dit is wel licht werk, maar dergelijk precisiewerk met uiterst kleine onderdelen valt niet te rijmen met de bevindingen in de medische rapportages dat eiseres last heeft van een continue tremor. De rechtbank gaat er dan ook van uit dat deze taak niet geschikt is voor eiseres.
9.2
Dat ligt anders voor de taak ‘invoeren van gegevens’. Ook dit is licht werk en er is niet gebleken van een overschrijding van de beperkingen die eiseres heeft. Naar het oordeel van de rechtbank moet er dan ook van worden uitgegaan dat eiseres deze taak kan verrichten.
Maatwerk
10. Eiseres heeft nog aangevoerd dat het UWV maatwerk moet leveren. Ter zitting is in dit verband gesteld dat indien eiseres naar de letter van de wet niet in aanmerking zou komen voor een Wajong-uitkering, die toch zou moeten worden toegekend omdat eiseres geen actueel verdienvermogen heeft. Daarbij is met name gewezen op de bedoeling van de wetgever om mensen zonder arbeidsvermogen te beschermen. Gezien het volledig ontbreken van arbeidsvermogen hoort eiseres niet thuis in de Participatiewet.
10.1
De rechtbank is zich ervan bewust dat de (zeer strikte) criteria van de Wajong 2015 ertoe hebben geleid dat een flinke groep jongeren met arbeidsbeperkingen niet (meer) in aanmerking komen voor een Wajong-uitkering. Daaronder zijn velen die geen enkel reëel zicht hebben op betaald werk en wier positie op de arbeidsmarkt feitelijk uitzichtloos is. Daardoor vallen zij terug op het vangnet van de Participatiewet. Dat is echter een bewuste keuze geweest van de wet- en regelgever, die in 2015 de criteria van de Wajong heeft aangescherpt om de instroom in de Wajong te beperken. Dat dit ertoe heeft geleid dat jongeren die onder eerdere versies van de Wajong wel een uitkering zouden hebben gekregen, die nu niet krijgen is een direct gevolg van de keuzes van de regelgever.
Het is niet aan de uitvoerder van de wet (het UWV), noch aan de bestuursrechter om in afwijking van de wettelijke regeling toch uitkering te verstrekken aan mensen die daar op grond van de geldende wet- en regelgeving niet voor in aanmerking komen. Zoals ook de Centrale Raad van Beroep (CRvB) meermalen heeft overwogen [1] is er bij de beoordeling of iemand in aanmerking komt voor een Wajong-uitkering geen ruimte voor een belangenafweging.
Uiteraard dient er wel sprake te zijn van ‘maatwerk’ in die zin dat iedere individuele aanvraag zorgvuldig moet worden beoordeeld, maar wel binnen de regels van de Wajong. Daar is naar het oordeel van de rechtbank in dit geval aan voldaan. Deze grond slaagt dus niet.

Conclusie en gevolgen

11. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiseres beschikt over arbeidsvermogen en dus terecht een uitkering heeft geweigerd. Het beroep is ongegrond.
Omdat het beroep ongegrond wordt verklaard krijgt eiseres geen proceskostenvergoeding. Ook krijgt zij het griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Breeman, rechter, in aanwezigheid van M.H.A. de Graaf, griffier, op 6 mei 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.
Bijlage wettelijk kader
Wajong
Artikel 1a:1, eerste lid
Jonggehandicapte in de zin van dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen is de ingezetene die:
op de dag waarop hij achttien jaar wordt als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft;
na de in onderdeel a bedoelde dag als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft en in het jaar, onmiddellijk voorafgaand aan de dag waarop dit is ingetreden, gedurende ten minste zes maanden studerende was.
Artikel 1a:1, tweede lid
De ingezetene die op de dag, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a of b, beperkingen ondervindt als gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling, maar op grond van het eerste lid niet aangemerkt wordt als jonggehandicapte, wordt alsnog jonggehandicapte in de zin van dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen, indien hij binnen vijf jaar na die dag duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft, indien dit voortkomt uit dezelfde oorzaak als die op grond waarvan hij beperkingen als gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling ondervond, op de dag, bedoeld in onderdeel a of b.
Artikel 1a:1, achtste lid
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen met betrekking tot het eerste, vierde en zesde lid nadere regels worden gesteld. Bedoelde algemene maatregel van bestuur is het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten (het Schattingsbesluit).
Schattingsbesluit
Artikel 1a, eerste lid
Betrokkene heeft geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie als bedoeld in de artikelen 1a:1, eerste lid, 2:4, eerste lid, en 3:8a, eerste lid, van de Wajong, indien hij:
geen taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie;
niet over basale werknemersvaardigheden beschikt;
niet aaneengesloten kan werken gedurende ten minste een periode van een uur; of
niet ten minste vier uur per dag belastbaar is, tenzij hij ten minste twee uur per dag belastbaar is en in staat is per uur ten minste een bedrag te verdienen dat gelijk is aan het minimumloon per uur.
Artikel 1a, tweede lid
Een taak als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, is de kleinste eenheid van een functie en bestaat uit één of meerdere handelingen.

Voetnoten

1.Bijvoorbeeld ECLI:NL:CRVB:2019:2050