In deze zaak hebben eisers beroep ingesteld tegen de beslissing van de burgemeester van Tilburg, die op 12 maart 2024 een exploitatie- en Alcoholwetvergunning heeft verleend aan [restaurant 1] B.V. voor een horeca-inrichting aan [adres]. De rechtbank heeft de beroepen op 12 maart 2025 behandeld. Eisers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. J.C.W. van Eekeren, betogen dat de vergunning leidt tot onaanvaardbare overlast in de vorm van geluid en parkeeroverlast, vooral door de uitbreiding van het terras en de toegenomen bezoekersaantallen. De burgemeester, vertegenwoordigd door mr. G.D.A. Dellevoet, stelt dat de vergunning in overeenstemming is met het bestemmingsplan en dat de overlast niet ontoelaatbaar is. De rechtbank concludeert dat de burgemeester onvoldoende rekening heeft gehouden met de belangen van de eisers en dat de verleende vergunning niet kan standhouden. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt de burgemeester op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met de uitspraak. Tevens wordt de burgemeester veroordeeld tot het vergoeden van griffierechten en proceskosten aan de eisers.