ECLI:NL:RBZWB:2025:281
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Omgevingsvergunning voor tijdelijke opslag van goederen bij Albert Heijn; procesbelang niet aangetoond
In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda, betreffende de verlening van een omgevingsvergunning voor een tijdelijke opslag van goederen bij de Albert Heijn. De rechtbank heeft het beroep op 15 januari 2025 behandeld, waarbij eiser niet op de zitting aanwezig was, ondanks dat hij correct was uitgenodigd. De zaak werd behandeld door mr. E.J. Govaers, omdat de oorspronkelijk aangewezen rechter, mr. A.G.J.M. de Weert, verhinderd was.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de omgevingsvergunning, die op 29 september 2021 was verleend, op het moment van het indienen van het beroep door eiser op 9 november 2023 al was verstreken. Eiser had bezwaar gemaakt tegen het niet tijdig beslissen op zijn bezwaar, maar de rechtbank oordeelde dat hij geen procesbelang had, omdat de vergunning niet meer geldig was. Eiser stelde dat hij schade had geleden door de verleende vergunningen aan de Albert Heijn, maar kon deze schade niet voldoende onderbouwen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard, omdat er geen procesbelang was. De uitspraak werd gedaan op 23 januari 2025 en openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie. Eiser heeft de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze uitspraak, binnen zes weken na verzending van het afschrift.