In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiseres, een stichting, heeft ingesteld tegen het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) omdat het UWV niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag voor een herbeoordeling op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) van haar werkneemster. De aanvraag werd op 23 mei 2023 ingediend, maar het UWV heeft de beslistermijn van acht weken overschreden. Eiseres heeft het UWV op 27 februari 2024 in gebreke gesteld, maar het UWV heeft nog steeds geen besluit genomen. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is en doet uitspraak zonder zitting, zoals toegestaan onder artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank bepaalt dat het UWV binnen vier maanden na de uitspraak alsnog een besluit moet nemen en legt een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast moet het UWV het griffierecht van € 385,- en proceskosten van € 453,50 aan eiseres vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert op 9 mei 2025.