ECLI:NL:RBZWB:2025:2840
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de naheffingsaanslag Bpm en immateriële schadevergoeding in bestuursrechtelijke procedure
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 12 mei 2025, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst beoordeeld. De inspecteur had aan belanghebbende een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (Bpm) opgelegd van € 4.172, welke door de rechtbank als terecht werd beoordeeld. De rechtbank oordeelt dat de inspecteur de naheffingsaanslag terecht heeft gehandhaafd, na beoordeling van de waardevermindering wegens schade aan de auto van belanghebbende. Belanghebbende had op 6 januari 2020 aangifte gedaan voor de registratie van een Audi A4 en stelde dat de schade aan de auto hoger was dan door de inspecteur was vastgesteld. De rechtbank concludeert dat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat de waardevermindering hoger moet zijn dan 82%, zoals door de inspecteur is vastgesteld. Daarnaast heeft belanghebbende recht op een immateriële schadevergoeding van € 2.000 vanwege de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure. De rechtbank wijst de inspecteur aan als verantwoordelijk voor deze schadevergoeding en de proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.