ECLI:NL:RBZWB:2025:2867

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
13 mei 2025
Publicatiedatum
13 mei 2025
Zaaknummer
BRE 24/6913 TOZO
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terugvordering lening bedrijfskapitaal op grond van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo)

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het besluit van Baanbrekers om het verstrekte bedrijfskapitaal op grond van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) van hem terug te vorderen. Eiser had een lening voor bedrijfskapitaal van € 10.157,- ontvangen, met een rente van 2% en een aflossingstermijn van 36 maanden. Baanbrekers heeft het verzoek van eiser om kwijtschelding van de schuld afgewezen en heeft vervolgens het bedrag van € 10.178,67 teruggevorderd, omdat eiser niet aan zijn aflosverplichting voldeed. De rechtbank heeft het beroep van eiser gegrond verklaard, omdat Baanbrekers geen belangenafweging heeft gemaakt bij de terugvordering. De rechtbank oordeelt dat Baanbrekers de lening terecht heeft teruggevorderd, maar dat de wijze waarop dit is gebeurd niet voldoet aan de vereisten van de Algemene wet bestuursrecht. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt Baanbrekers op om binnen zes weken een nieuwe beslissing te nemen, waarbij alle relevante belangen in acht moeten worden genomen. Tevens moet Baanbrekers het griffierecht aan eiser vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 24/6913 TOZO

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 mei 2025 in de zaak tussen

[eiser] , uit [plaats] , eiser

en
Het dagelijks bestuur van de Uitvoeringsorganisatie Baanbrekers ( Baanbrekers ),verweerder

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het besluit van Baanbrekers om het verstrekte bedrijfskapitaal op grond van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (hierna: Tozo) van hem terug te vorderen
1.1.
Baanbrekers heeft aan eiser met het besluit van 8 maart 2021 een lening voor bedrijfskapitaal voor zelfstandigen toegekend tot een bedrag van € 10.157,- met een rente van 2% over deze lening en een looptijd van 3,5 jaar. Aan eiser is meegedeeld dat hij de lening vanaf 1 juli 2021 moet aflossen in 36 maanden met € 282,14 per maand.
1.2.
Met het besluit van 17 augustus 2022 heeft Baanbrekers eisers verzoek om kwijtschelding van de schuld afgewezen. Eiser heeft hiertegen geen rechtsmaatregelen aangewend.
1.3.
Met het besluit van 1 februari 2024 (primair besluit) heeft Baanbrekers aan eiser meegedeeld dat een bedrag van € 10.178,67 van hem wordt teruggevorderd. Eiser heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt.
1.4.
Met het besluit van 9 augustus 2024 (bestreden besluit) heeft Baanbrekers het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
1.5.
Baanbrekers heeft op beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.6.
De rechtbank heeft beroep op 14 april 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser en namens Baanbrekers mr. J.P. van Roestel.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of Baanbrekers terecht de lening bedrijfskapitaal van eiser terugvordert. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
3. De rechtbank verklaart het beroep gegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het bestreden besluit
4. Baanbrekers heeft zich in het bestreden besluit op het standpunt gesteld dat de lening en de verschuldigde rente terugbetaald moeten worden, omdat eiser zich niet gehouden heeft aan de aflosverplichting. Het bedrag wordt van eiser teruggevorderd, omdat hij hoofdelijk aansprakelijk is voor de terugbetaling van de lening.
Beroepsgronden
5. Eiser stelt zich op het standpunt dat de lening is aangegaan door [B.V.] waar hij bestuurder van was. De lening is niet door hem als persoon aangegaan en kan daardoor ook niet bij hem als persoon worden teruggevorderd.
Overwegingen
6. Met het besluit van 8 maart 2021 heeft Baanbrekers aan eiser een lening voor bedrijfskapitaal verstrekt tot een bedrag van € 10.157,- met daaraan verbonden de verplichting tot aflossing met ingang van 1 juli 2021. Baanbrekers heeft eiser meerdere malen verzocht om tot aflossing van de vordering over te gaan. Het verzoek van eiser om kwijtschelding van de vordering is door Baanbrekers afgewezen. Omdat eiser zich, ondanks diverse aanmaningen, niet heeft gehouden aan de aflosverplichting heeft Baanbrekers het bedrag van de lening direct opgeëist.
6.1.
De Tozo vindt haar grondslag in artikel 78f van de Participatiewet waarin, kort samengevat, staat dat bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels worden gesteld met betrekking tot de verlening van bijstand ter voorziening in de behoefte aan bedrijfskapitaal. Dit betekent op de terugvordering van de lening bedrijfskapitaal op grond van de Tozo de bepalingen van de Participatiewet van toepassing zijn.
6.2.
Uit artikel 2, tweede lid, van de Tozo volgt dat bijstand ter voorziening in de behoefte aan bedrijfskapitaal kan worden verleend aan een zelfstandige. Uit de definitie van een zelfstandige zoals neergelegd in artikel 1 van de Tozo, waarin een leeftijd wordt genoemd, volgt dat een zelfstandige uitsluitend een natuurlijke persoon kan betreffen. Dat de lening niet aan eiser persoonlijk is verleend, blijkt niet uit het besluit van 8 maart 2021 waarbij aan eiser als geadresseerde een lening bedrijfskapitaal is toegekend. Daarnaast is eisers er bij dat besluit op gewezen dat hij de lening meteen helemaal moeten terugbetalen als hij Baanbrekers vanaf 2021 niet of niet genoeg terugbetaalt. Ook staat daarin dat wanneer hij vanaf 2021 de lening niet aflost, beslag gelegd kan worden op zijn inkomen en bezittingen. Dat het geldbedrag op de zakelijke rekening is overgemaakt maakt dit niet anders. Eiser heeft dit rekeningnummer immers opgegeven.
6.3.
Omdat het bedrijfskapitaal aan eiser, als zelfstandige, is toegekend, kan Baanbrekers dat kapitaal bij eiser terugvorderen. Ook in het geval eiser het bedrijfskapitaal voor de B.V. heeft aangevraagd, zoals hij stelt, kan het volledige bedrag bij eiser worden teruggevorderd, omdat hij in dat geval daarvoor hoofdelijk aansprakelijk is. Met de ondertekening van het aanvraagformulier heeft eiser hoofdelijke aansprakelijkheid aanvaard. Omdat eiser zich niet heeft gehouden aan de aflosverplichting was Baanbrekers bevoegd de lening van eiser terug te vorderen. Dat staat in artikel 58, tweede lid, onder b, van de Participatiewet.
6.4.
Volgens vaste rechtspraak moet Baanbrekers bij de uitoefening van de bevoegdheid tot terugvordering een belangenafweging maken. [1] Baanbrekers heeft dat niet gedaan, ondanks dat, zoals uit het dossier blijkt, eiser diverse malen aandacht heeft gevraagd voor zijn slechte financiële situatie.
Het bestreden besluit is daarom in zoverre niet gebaseerd op een deugdelijk onderzoek naar de bij het besluit betrokken belangen en een draagkrachtige motivering.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is gegrond en het bestreden besluit zal worden vernietigd wegens strijd met artikel 3:4, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 7:12, eerste lid, van de Awb.
7.1.
De rechtbank ziet geen reden om de rechtsgevolgen van het vernietigde bestreden besluit in stand te laten of zelf te voorzien. De rechtbank draagt Baanbrekers op om binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen, met inachtneming van deze uitspraak.
7.2.
Baanbrekers moet bij de beoordeling of en op welke wijze gebruik wordt gemaakt van de bevoegdheid tot terugvordering alle relevante belangen van dit geval vaststellen en tegen elkaar afwegen. Baanbrekers moet, gelet op artikel 3:4, tweede lid, van de Awb, beoordelen of de nadelige gevolgen van de terugvordering voor eiser niet onevenredig zijn in verhouding tot de doelen die met het besluit worden gediend.
8. Omdat het beroep gegrond is, moet Baanbrekers het griffierecht aan eiser vergoeden. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt Baanbrekers op om binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen met inachtneming van deze uitspraak;
- bepaalt dat Baanbrekers aan eiser het door hem betaalde griffierecht van € 51,- vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten, rechter, in aanwezigheid van mr. T.B. Both, griffier op 13 mei 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.