ECLI:NL:RBZWB:2025:2868
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens termijnoverschrijding in belastingzaak
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 mei 2025, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 24 maart 2023 behandeld. De belanghebbende had op 14 september 2023 een bezwaarschrift ingediend tegen de aanslag Zuiveringsheffing bedrijfsruimten 2020. De heffingsambtenaar heeft dit bezwaarschrift als beroepschrift doorgestuurd naar de rechtbank, omdat deze bevoegd was om het beroepschrift te behandelen. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat het te laat is ingediend. De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken en begint op de dag na de dagtekening van de uitspraak op bezwaar. In dit geval eindigde de termijn op 8 mei 2023, terwijl het beroepschrift pas op 14 september 2023 door de heffingsambtenaar is ontvangen.
De rechtbank heeft de belanghebbende de gelegenheid gegeven om een reden voor de termijnoverschrijding te geven, maar er is geen reactie ontvangen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de belanghebbende niet heeft gereageerd op meerdere verzoeken om uitleg, en concludeert dat er geen verontschuldiging voor de termijnoverschrijding is gebleken. Hierdoor blijft het bestreden besluit in stand en wordt het beroep niet inhoudelijk beoordeeld. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.