ECLI:NL:RBZWB:2025:2908
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de invorderingsrente door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in een belastingzaak
Op 14 mei 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een belastingzaak tussen een belanghebbende en de ontvanger van de Belastingdienst, alsook de Staat der Nederlanden. De zaak betreft een beroep van de belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de ontvanger van 3 januari 2022, waarin een invorderingsrente van € 2 in rekening was gebracht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ontvanger het bezwaar van de belanghebbende ongegrond heeft verklaard en dat de rechtbank het beroep ongegrond verklaart. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden rondom de aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) over het jaar 2015 beoordeeld. De belanghebbende had een betaling van € 50 gedaan, maar er stond nog een belastingschuld open van € 15.000. De rechtbank oordeelt dat de ontvanger aannemelijk heeft gemaakt dat er nog een belastingschuld was ten tijde van de betaling, en dat de invorderingsrente terecht in rekening is gebracht. Daarnaast heeft de rechtbank geen aanleiding gezien om een immateriële schadevergoeding toe te kennen aan de belanghebbende wegens overschrijding van de redelijke termijn, gezien het geringe financiële belang van de procedure. De rechtbank heeft de uitspraak openbaar gemaakt en partijen geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.