In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 1 mei 2025 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de verlening van een rechterlijke machtiging voor opname en verblijf van een betrokkene, geboren in 1949. Het verzoek is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) op 10 april 2025, één dag na de afloop van de voorgaande machtiging. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling met gesloten deuren gehouden, waarbij de betrokkene niet aanwezig wilde zijn. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, te weten dementie, en dat er sprake is van ernstig nadeel bij terugkeer naar de thuissituatie. De rechtbank heeft de gevraagde machtiging voor de duur van twaalf maanden verleend, gerekend vanaf de datum waarop de voorgaande machtiging verstreek, en heeft daarbij verwezen naar relevante jurisprudentie van de Hoge Raad. De beslissing is genomen in het belang van de betrokkene, die 24-uurs zorg en nabijheid nodig heeft, wat in de thuissituatie niet mogelijk is.