In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen die eiser heeft ingesteld, omdat volgens hem de minister en het college niet op tijd hebben beslist op zijn bezwaar van 25 november 2024. De beroepen zijn inhoudelijk gelijk en zijn geregistreerd onder de zaaknummers 25/1723 en 25/2296. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beroepen kennelijk gegrond zijn en doet uitspraak zonder zitting, zoals toegestaan onder artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Eiser had in de periode tussen 6 september 2024 en 1 oktober 2024 zeven verzoeken ingediend bij het Openbaar Ministerie, waarop gezamenlijk is beslist met het besluit van 16 oktober 2024. Eiser heeft tegen dit besluit zeven bezwaarschriften ingediend, maar de rechtbank oordeelt dat deze bezwaarschriften samen moeten worden gezien als één bezwaarschrift. Hierdoor zijn zes van de zeven beroepen ten onrechte ingeschreven, en het griffierecht voor deze beroepen zal worden teruggestort.
De rechtbank bepaalt dat de minister en het college binnen acht weken na deze uitspraak een besluit op bezwaar moeten nemen. Tevens wordt een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,- per verweerder. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert op 19 mei 2025 en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.