ECLI:NL:RBZWB:2025:30

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
6 januari 2025
Publicatiedatum
6 januari 2025
Zaaknummer
BRE 22/6046
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot proceskostenvergoeding in belastingzaak na intrekking beroep

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 6 januari 2025, wordt het verzoek van belanghebbende om een proceskostenvergoeding beoordeeld. Belanghebbende had eerder beroep ingesteld tegen een besluit van de heffingsambtenaar van de gemeente Hilvarenbeek, maar trok dit beroep in na een compromisvoorstel van de heffingsambtenaar op 13 september 2023. De rechtbank heeft de heffingsambtenaar in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verzoek om proceskostenvergoeding. De heffingsambtenaar heeft aangegeven akkoord te gaan met de vergoeding van de gemaakte proceskosten en het griffierecht.

De rechtbank doet uitspraak zonder zitting en wijst het verzoek om proceskostenvergoeding toe, aangezien de heffingsambtenaar geen bezwaar heeft gemaakt tegen de vergoeding. De rechtbank berekent de proceskosten op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht. Voor de bezwaarprocedure, waarin belanghebbende een bezwaarschrift indiende en een hoorzitting bijwoonde, wordt een vergoeding van € 1.294,- vastgesteld. Voor de beroepsprocedure, waarin een beroepschrift is ingediend, wordt een vergoeding van € 907,- vastgesteld. In totaal bedraagt de proceskostenvergoeding € 2.201,-. Daarnaast moet de heffingsambtenaar het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 50,- vergoeden.

De rechtbank concludeert dat de heffingsambtenaar verplicht is om de totale proceskostenvergoeding van € 2.201,- aan belanghebbende te betalen. Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. S.J. Willems-Ruesink, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 22/6046

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 januari 2025 in de zaak tussen

[belanghebbende], uit [plaats], belanghebbende

(gemachtigde: mr. J.W. Vugts),
en

de heffingsambtenaar van de gemeente Hilvarenbeek, de heffingsambtenaar.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het verzoek van belanghebbende om een veroordeling van de heffingsambtenaar in de proceskosten. Belanghebbende heeft dit verzoek gedaan bij de intrekking van zijn beroep tegen het besluit van de heffingsambtenaar van 21 november 2022. Hij heeft het beroep ingetrokken nadat de heffingsambtenaar op 13 september 2023 een compromisvoorstel heeft gedaan aan belanghebbende.
1.1.
De rechtbank heeft de heffingsambtenaar in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek om veroordeling in de proceskosten. De heffingsambtenaar heeft de rechtbank meegedeeld dat een veroordeling in de proceskosten onderdeel uitmaakt van het compromisvoorstel. De heffingsambtenaar gaat akkoord met het vergoeden van de gemaakte proceskosten en het door belanghebbende betaalde griffierecht.
1.2.
De rechtbank doet zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling. [1]

Beoordeling door de rechtbank

2. Belanghebbende heeft het beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenvergoeding voor de bezwaar- en beroepsprocedure. De heffingsambtenaar heeft aangegeven akkoord te zijn met het vergoeden hiervan. De rechtbank ziet geen aanleiding om anders te beslissen en wijst het verzoek als kennelijk gegrond toe. Belanghebbende krijgt een vergoeding van zijn proceskosten. De heffingsambtenaar moet deze vergoeding betalen.
Welk bedrag aan proceskosten moet de heffingsambtenaar aan belanghebbende vergoeden?
3. De vergoeding is met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. Voor de rechtsbijstand door een gemachtigde krijgt belanghebbende een vast bedrag per proceshandeling. In bezwaar heeft elke proceshandeling een waarde van
€ 647,- [2] . In beroep heeft elke proceshandeling een waarde van € 907,-. Belanghebbende heeft in bezwaar gevraagd om vergoeding van de proceskosten. De gemachtigde heeft in de bezwaarprocedure een bezwaarschrift ingediend en een hoorzitting bijgewoond. De kosten voor de bezwaarprocedure stelt de rechtbank vast op € 1.294,- (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift, 1 punt voor het bijwonen van een hoorzitting, met een waarde per punt van € 647,- en wegingsfactor 1). De gemachtigde heeft ook een beroepschrift ingediend. De kosten voor de beroepsprocedure stelt de rechtbank vast op € 907,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 907,- en wegingsfactor 1). De vergoeding bedraagt dan in totaal € 2.201,-.

Krijgt belanghebbende een vergoeding van het griffierecht?

4. De rechtbank wijst erop dat de heffingsambtenaar verplicht is het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 50,- te vergoeden. [3] Belanghebbende moet zich hiervoor dan ook tot de heffingsambtenaar wenden.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt de heffingsambtenaar tot betaling van € 2.201,- aan proceskosten aan belanghebbende.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. S.J. Willems-Ruesink, rechter, in aanwezigheid van
mr. W. Dekkers, griffier, op 6 januari 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, in samenhang met artikel 8:75a, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Conform Hoge Raad van 12 juli 2024, ECLI:NL:HR:2024:1060.
3.Dit volgt uit artikel 8:41, zevende lid, van de Awb.