Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De beslissing
onbevoegd kennis te nemen van de tenlastelegging.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 8 mei 2025 heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant zich onbevoegd verklaard om kennis te nemen van de tenlastelegging in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van inbraak. De zaak werd behandeld in Breda, waar de officier van justitie, mr. M.A.M. Dekkers, en de verdediging hun standpunten presenteerden. De rechtbank oordeelde dat de rechtbank Midden-Nederland uitsluitend bevoegd was, omdat de verdachte eerder was voorgeleid bij de rechter-commissaris in dat rechtsgebied. De rechtbank Zeeland-West-Brabant stelde vast dat de relatieve bevoegdheid moest worden beoordeeld aan de hand van de artikelen 2 tot en met 6 van het Wetboek van Strafvordering. Aangezien het strafbare feit was gepleegd in de woonplaats van de verdachte, viel dit onder de bevoegdheid van de rechtbank Midden-Nederland. De rechtbank Zeeland-West-Brabant verklaarde zich daarom onbevoegd om kennis te nemen van de zaak, en dit vonnis werd uitgesproken in openbare zitting op 8 mei 2025.