ECLI:NL:RBZWB:2025:315
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake WOZ-beschikking door te late indiening
Op 23 januari 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak BRE 24/5958, waarin belanghebbende beroep aantekende tegen de WOZ-beschikking van de gemeente Waalwijk. De rechtbank oordeelde dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk was, omdat het beroepschrift te laat was ingediend. De uitspraak op bezwaar was gedateerd op 23 mei 2024, en de termijn voor het indienen van het beroepschrift eindigde op 4 juli 2024. Het beroepschrift was echter pas op 8 augustus 2024 door de rechtbank ontvangen, wat leidde tot de conclusie dat het niet tijdig was ingediend.
De rechtbank overwoog dat de belanghebbende niet aannemelijk had gemaakt dat het beroepschrift eerder op de post was gedaan. De gemachtigde had verklaard dat het beroepschrift op 1 juli 2024 was geschreven, maar pas na 21 juli 2024 was besproken en verzonden. De rechtbank benadrukte dat het de verantwoordelijkheid van de belanghebbende was om tijdig zorg te dragen voor de indiening van het beroepschrift, vooral gezien zijn langdurige afwezigheid in het buitenland. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van een verschoonbare verontschuldiging voor de te late indiening.
Als gevolg hiervan verklaarde de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk, wat betekende dat de inhoudelijke beoordeling van het beroep achterwege bleef en het bestreden besluit in stand bleef. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak.