ECLI:NL:RBZWB:2025:3197

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 mei 2025
Publicatiedatum
23 mei 2025
Zaaknummer
24/2196
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van bezwaar tegen WOZ-beschikking en aanslagen watersysteemheffing en onroerendezaakbelasting wegens termijnoverschrijding

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 mei 2025, wordt het beroep van de erven van [naam 1] tegen de niet-ontvankelijkverklaring van hun bezwaar door de heffingsambtenaar van Belastingsamenwerking West-Brabant behandeld. Het bezwaar betreft een WOZ-beschikking en de gelijktijdig opgelegde aanslagen watersysteemheffing en onroerendezaakbelasting. De rechtbank oordeelt dat het bezwaar te laat is ingediend, aangezien de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift op 11 augustus 2022 eindigde, terwijl het bezwaarschrift pas op 13 april 2023 werd ontvangen. De rechtbank overweegt dat de omstandigheden die door de belanghebbenden zijn aangevoerd, zoals het overlijden van [naam 1] en [naam 2], niet leiden tot de conclusie dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is. De rechtbank concludeert dat het bezwaar terecht niet-ontvankelijk is verklaard en het beroep ongegrond is. De uitspraak wordt openbaar gemaakt en partijen worden geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 24/2196

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 mei 2025 in de zaak tussen

de erven van [naam 1], belanghebbenden

(gemachtigde: [gemachtigde]),
en
de heffingsambtenaar van Belastingsamenwerking West-Brabant, de heffingsambtenaar.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van belanghebbende tegen de bestreden uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 26 januari 2024. Het beroep ziet op de WOZ-beschikking alsmede de gelijktijdig opgelegde aanslag watersysteemheffing en aanslag onroerendezaakbelasting met [aanslagnummer].
1.1.
Omdat het beroep kennelijk ongegrond is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. De heffingsambtenaar heeft het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard omdat het bezwaar niet tijdig was ingediend. De rechtbank komt tot het oordeel dat het bezwaar te laat is ingediend en het te laat indienen niet verschoonbaar is. De heffingsambtenaar heeft het bezwaar terecht niet-ontvankelijk verklaard. Daarom is het beroep kennelijk ongegrond.
Toetsingskader
3. Voor het indienen van een bezwaarschrift geldt een termijn van zes weken. [1] Deze termijn begint op de dag na de dagtekening van het aanslagbiljet of van de voor bezwaar vatbare beschikking. [2] Maar als de dagtekening een datum is vóór de datum waarop dat aanslagbiljet of die beschikking is verzonden, begint deze termijn op de dag na de dag van verzending. Een bezwaarschrift is op tijd ingediend wanneer het voor het einde van de termijn is ontvangen. [3]
3.1.
Als iemand een bezwaarschrift te laat indient, kan het bestuursorgaan het bezwaar niet-ontvankelijk verklaren. Dat is anders als het niet tijdig indienen van het bezwaarschrift verontschuldigbaar is. Dan laat het bestuursorgaan niet-ontvankelijkverklaring op grond van die te late indiening achterwege. [4]
Is het bezwaarschrift te laat ingediend?
4. Vast staat dat de dagtekening van de aanslag 30 juni 2022 is. Er is geen aanleiding om aan te nemen dat de verzending ervan later dan die datum heeft plaatsgevonden. De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift eindigde dus op 11 augustus 2022.
4.1.
Het bezwaarschrift, met dagtekening 12 april 2023, is op 13 april 2023 bij de heffingsambtenaar ontvangen. Dat is ruim na afloop van de bezwaartermijn. Het bezwaarschrift is dus niet tijdig ingediend.
Is het te laat indienen verontschuldigbaar?
4.2.
Belanghebbenden hebben in dat verband aangevoerd dat de erven als gevolg van verschillende ingrijpende gebeurtenissen niet in staat waren tijdig een bezwaarschrift in te dienen. Belanghebbenden wijzen op het overlijden van [naam 1] in april 2022 kort voor ontvangst van het aanslagbiljet, de extra begeleiding en verzorging voor [naam 2], de voortzetting van een landbouwbedrijf en uiteindelijk het overlijden van [naam 2] in november 2022. Belanghebbenden voeren verder aan dat het bezwaarschrift geen merkwaardig lange periode na het overlijden van [naam 2] is ingediend. In deze periode moest naast rouw en afhandeling van overlijdensgerelateerde zaken ook extra tijd worden gemaakt voor een verscheidenheid aan praktische en administratieve zaken betreffende de woning en het bedrijf. Per direct een WOZ-bezwaarschrift indienen is dan niet voor de hand liggend volgens belanghebbenden.
4.3.
De rechtbank heeft begrip voor de moeilijke omstandigheden die belanghebbenden hebben doorgemaakt en begrijpt dat daarmee veel tijd gemoeid is geweest. Een termijnoverschrijding van acht maanden is echter ook een aanzienlijke periode. In die tijd hadden zij de zorg voor de administratie. Wat belanghebbenden aanvoeren leidt er naar het oordeel van de rechtbank niet toe dat de termijnoverschrijding niet aan belanghebbenden is toe te rekenen. Het had op hun weg gelegen om op een eerder moment, eventueel met behulp van een derde, hun bezwaar tegen de WOZ-beschikking alsmede de gelijktijdig opgelegde aanslagen watersysteemheffing en onroerendezaakbelasting op de juiste manier kenbaar te maken. De aangevoerde omstandigheden leiden naar het oordeel van de rechtbank dus niet tot de conclusie dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is.

Conclusie en gevolgen

5. Het bezwaar is daarom terecht niet-ontvankelijk verklaard. Het beroep is daarom ongegrond. Dat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. S.J. Willems-Ruesink, rechter, in aanwezigheid van D. Weijtens, griffier, op 23 mei 2025 en openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Dit volgt uit artikel 6:7 van de Awb.
2.Dit volgt uit artikel 22j van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.
3.Dit volgt uit artikel 6:9, eerste lid, van de Awb.
4.Dit volgt uit artikel 6:11 van de Awb.