Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Verloop van de procedure
Standpunten
Overwegingen
€ 453,50
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter op 8 april 2025 uitspraak gedaan over een beroep tegen een verkeersboete die aan betrokkene was opgelegd. De boete was opgelegd voor het handelen in strijd met een geslotenverklaring op het Van Coothplein te Breda op 25 februari 2023. Betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting heeft de gemachtigde van betrokkene aangevoerd dat de gedraging niet had plaatsgevonden en dat de feitcode die was gebruikt voor de boete niet meer bestond. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging wel degelijk had plaatsgevonden, maar heeft ook erkend dat de feitcode R550B niet meer geldig was en heeft deze gewijzigd naar R550A, wat resulteerde in een lagere boete. Daarnaast is vastgesteld dat de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak was overschreden, wat leidde tot een verdere matiging van de boete met 25%. De kantonrechter heeft het beroep gedeeltelijk gegrond verklaard, de boete aangepast naar € 82,50 en een proceskostenvergoeding toegekend. De beslissing van de officier van justitie is vernietigd en de officier is opgedragen het teveel betaalde bedrag aan betrokkene terug te betalen.