ECLI:NL:RBZWB:2025:3209

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
8 april 2025
Publicatiedatum
23 mei 2025
Zaaknummer
11174152 \ MB VERZ 24-820
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijk gegrond beroep tegen verkeersboete met wijziging feitcode en matiging boete

In deze zaak heeft de kantonrechter op 8 april 2025 uitspraak gedaan over een beroep tegen een verkeersboete die aan betrokkene was opgelegd. De boete was opgelegd voor het handelen in strijd met een geslotenverklaring op het Van Coothplein te Breda op 25 februari 2023. Betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting heeft de gemachtigde van betrokkene aangevoerd dat de gedraging niet had plaatsgevonden en dat de feitcode die was gebruikt voor de boete niet meer bestond. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging wel degelijk had plaatsgevonden, maar heeft ook erkend dat de feitcode R550B niet meer geldig was en heeft deze gewijzigd naar R550A, wat resulteerde in een lagere boete. Daarnaast is vastgesteld dat de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak was overschreden, wat leidde tot een verdere matiging van de boete met 25%. De kantonrechter heeft het beroep gedeeltelijk gegrond verklaard, de boete aangepast naar € 82,50 en een proceskostenvergoeding toegekend. De beslissing van de officier van justitie is vernietigd en de officier is opgedragen het teveel betaalde bedrag aan betrokkene terug te betalen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
zaaknummer.: 11174152 \ MB VERZ 24-820
CJIB-nummer: 4062 5422 5651 0331
uitspraakdatum: 8 april 2025
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : mr. B. de Jong (Skandara B.V.)

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 8 april 2025. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Als gemachtigde is verschenen [gemachtigde]. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: handelen in strijd met een geslotenverklaring in beide richtingen weg(gedeelte) bestemd voor bepaalde categorie voertuigen op het Van Coothplein te Breda op 25 februari 2023 om 20:26 uur.
Gemachtigde heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de gedraging niet is verricht. Betrokkene is geen C1-bebording gepasseerd. Voorts stelt gemachtigde dat is gebleken dat de feitcodes R550A en R550B willekeurig werden toegepast. Op R550B staat een hoger sanctiebedrag dan op feitcode R550A, waardoor is besloten om feitcode R550B te schrappen uit het feitenboekje. Nu de door de verbalisant toegepaste feitcode niet langer bestaat, kan de sanctiebeschikking niet in stand blijven. Gemachtigde verzoekt om een proceskostenvergoeding.
Ter zitting heeft gemachtigde hieraan toegevoegd dat de redelijke termijn is overschreden, waardoor de boete met 25% gematigd dient te worden.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep gedeeltelijk gegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Inhoudelijk hebben de verbalisanten opgeschreven dat ze zagen dat het voertuig de bebording passeerde. De zittingsvertegenwoordiger ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de waarneming van de twee verbalisanten bij zo’n specifieke omschrijving in het zaakoverzicht. Verder klopt het inderdaad dat feitcode R550B niet meer bestaat sinds 2023 en daarom niet meer kan worden opgelegd. De feitcode dient daarom gewijzigd te worden naar feitcode R550A. Daarnaast is de redelijke termijn overschreden, waardoor de zittingsvertegenwoordiger aanleiding ziet voor een matiging van 25%. De zittingsvertegenwoordiger verwijst naar ECLI:NL:GHARL:2024:4621 en voert aan dat de proceskostenvergoeding enkel voor de kantonfase toegekend dient te worden, nu gemachtigde de beroepsgrond over het wijzigen van de feitcode pas in die fase heeft aangevoerd.

Overwegingen

Inhoudelijk
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisanten - voldoende blijkt dat gehandeld is in strijd met een geslotenverklaring. In zaken op grond van de Wahv biedt de verklaring van de verbalisant in beginsel voldoende grondslag voor de vaststelling dat de gedraging is verricht. Dat is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert, die aanleiding geven om te twijfelen aan de juistheid van die verklaring of indien dergelijke feiten en omstandigheden uit het dossier blijken.
De kantonrechter ziet in wat gemachtigde heeft aangevoerd geen aanleiding om te twijfelen aan de waarneming van de verbalisanten.
Er is dus terecht een boete opgelegd.
Wijziging feitcode
De zittingsvertegenwoordiger heeft voorgesteld het beroep gegrond te verklaren in die zin dat de feitcode moet worden gewijzigd in feitcode R550A met als omschrijving: “Als bestuurder handelen in strijd met een gesloten verklaring in beide richtingen”
Aan betrokkene is een boete opgelegd voor feitcode R550B met als omschrijving “handelen in strijd met een geslotenverklaring in beide richtingen weg(gedeelte) bestemd voor bepaalde categorie voertuigen”. Deze feitcode is bestaat echter sinds 1 januari 2023 niet meer. De verbalisant had feitcode R550A moeten gebruiken met als omschrijving “Als bestuurder handelen in strijd met een gesloten verklaring in beide richtingen op het Van Coothplein te Breda op 25 februari 2023 om 20:26 uur”. Bij die feitcode hoort een lager boetebedrag van € 110,-.
Naar het oordeel van de kantonrechter wordt betrokkene door deze wijziging van de feitcode niet in zijn belangen geschaad. Voor betrokkene was voldoende duidelijk waar de boete betrekking op had. Aan de gewijzigde feitcode ligt geen ander feitencomplex ten grondslag. Het beroep zal daarom gegrond worden verklaard en de feitcode zal worden gewijzigd.
Overschrijding redelijke termijn
Een ieder heeft recht op behandeling van zijn rechtszaak binnen een redelijke termijn (artikel 6, lid 1 van het EVRM). Volgens vaste rechtspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (ECLI:GHARL:2017:1777) is sprake van schending van die redelijke termijn van berechting wanneer de procedure bij de officier van justitie en de kantonrechter tezamen langer dan twee jaar heeft geduurd. Deze termijn vangt aan bij het opleggen van de boete.
In dit geval is de boete opgelegd op 25 februari 2023 en is de redelijke termijn dus met bijna twee maanden overschreden.
Omdat sprake is van een overschrijding zal de kantonrechter de boete van € 110,- met 25% matigen naar € 82,50,- (zie ECLI:NL:GHARL:2023:6369). Het beroep is dus gedeeltelijk gegrond. De beslissing van de officier van justitie zal worden gewijzigd. Het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.
Proceskostenvergoeding
Ook zal de kantonrechter een proceskostenvergoeding toekennen. De beroepsgrond die heeft geleid tot wijziging van boetebeschikking is voor het eerst in de procedure bij de kantonrechter aangevoerd. De gemachtigde had deze grond al kunnen aanvoeren in het beroep bij de officier van justitie, maar heeft dat niet gedaan. Daarom wordt de vergoeding van de proceskosten beperkt tot de fase van het beroep bij de kantonrechter. De proceskosten in de fase van het administratief beroep bij de officier van justitie komen niet voor vergoeding in aanmerking (zie ECLI:NL:GHARL:2024:4621, overweging 5).
De proceskostenvergoeding is als volgt berekend:
beroepschrift kantonrechter: 1 punt x gewicht 0,5 x € 907,- = € 453,50
zitting kantonrechter: 1 punt x gewicht 0,5 x € 907,- =
€ 453,50
totaal € 907,00

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing van de officier van justitie;
‒ verklaart het beroep tegen de beschikking waarbij de boete is opgelegd gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt die beschikking in die zin dat de feitcode wordt gewijzigd in R550A met als omschrijving: “Als bestuurder handelen in strijd met een gesloten verklaring in beide richtingen op het Van Coothplein te Breda op 25 februari 2023 om 20:26 uur”
‒ wijzigt de boete in € 82,50, plus € 9,- administratiekosten;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 67,50, dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen;
‒ veroordeelt de officier van justitie tot het vergoeden van de proceskosten van betrokkene van € 907,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Breeman, kantonrechter, bijgestaan door de griffier E. Alekperov, en in het openbaar uitgesproken op 8 april 2025.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: