ECLI:NL:RBZWB:2025:3309
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen naheffingsaanslag belasting van personenauto’s en motorrijwielen (Bpm) door belanghebbende B.V. en de inspecteur van de Belastingdienst
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 27 mei 2025, wordt het beroep van belanghebbende B.V. tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst beoordeeld. De inspecteur had een naheffingsaanslag van € 5.227 opgelegd voor de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (Bpm) op basis van een registratie van een Audi Q7-55 TFSI. Belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar de inspecteur verklaarde het bezwaar ongegrond. De rechtbank heeft het beroep op 15 april 2025 behandeld, waarbij zowel de gemachtigde van belanghebbende als de inspecteur aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat de naheffingsaanslag te hoog is en dat belanghebbende recht heeft op een immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank concludeert dat de inspecteur de aanslag moet verlagen en dat belanghebbende recht heeft op een schadevergoeding van € 500, waarvan € 417 voor rekening van de inspecteur en € 83 voor de Staat. De rechtbank vernietigt de uitspraak op bezwaar en vermindert de naheffingsaanslag tot € 4.497. Tevens wordt de inspecteur veroordeeld tot het betalen van proceskosten aan belanghebbende van € 3.108.
De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om in hoger beroep te gaan. De rechtbank heeft de uitspraak gedaan in aanwezigheid van de griffier, mr. C.C. van den Berg.