ECLI:NL:RBZWB:2025:3309

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
27 mei 2025
Publicatiedatum
28 mei 2025
Zaaknummer
BRE 23/10739
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen naheffingsaanslag belasting van personenauto’s en motorrijwielen (Bpm) door belanghebbende B.V. en de inspecteur van de Belastingdienst

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 27 mei 2025, wordt het beroep van belanghebbende B.V. tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst beoordeeld. De inspecteur had een naheffingsaanslag van € 5.227 opgelegd voor de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (Bpm) op basis van een registratie van een Audi Q7-55 TFSI. Belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar de inspecteur verklaarde het bezwaar ongegrond. De rechtbank heeft het beroep op 15 april 2025 behandeld, waarbij zowel de gemachtigde van belanghebbende als de inspecteur aanwezig waren.

De rechtbank oordeelt dat de naheffingsaanslag te hoog is en dat belanghebbende recht heeft op een immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank concludeert dat de inspecteur de aanslag moet verlagen en dat belanghebbende recht heeft op een schadevergoeding van € 500, waarvan € 417 voor rekening van de inspecteur en € 83 voor de Staat. De rechtbank vernietigt de uitspraak op bezwaar en vermindert de naheffingsaanslag tot € 4.497. Tevens wordt de inspecteur veroordeeld tot het betalen van proceskosten aan belanghebbende van € 3.108.

De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om in hoger beroep te gaan. De rechtbank heeft de uitspraak gedaan in aanwezigheid van de griffier, mr. C.C. van den Berg.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 23/10739

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 mei 2025 in de zaak tussen

[belanghebbende] B.V., gevestigd te [plaats], belanghebbende

(gemachtigde: mr. S.M. Bothof, Bothof Services B.V.),
en

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur,

en

de Staat der Nederlanden (de Minister van Justitie en Veiligheid), de Staat.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 18 oktober 2023.
1.1.
De inspecteur heeft aan belanghebbende een naheffingsaanslag belasting van personenauto’s en motorrijwielen (Bpm) opgelegd van € 5.227 (de naheffingsaanslag).
1.2.
De inspecteur heeft het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 15 april 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: namens belanghebbende, mr. M.U. Sahin, verbonden aan Bothof Services B.V. en namens de inspecteur, mr. [inspecteur 1] en [inspecteur 2].

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of de naheffingsaanslag terecht en niet tot een te hoog bedrag is opgelegd. Tevens beoordeelt de rechtbank of belanghebbende recht heeft op een immateriëleschadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn.
2.1.
Naar het oordeel van de rechtbank is de naheffingsaanslag te hoog. Het beroep is daarom gegrond. Daarnaast heeft belanghebbende recht op een immateriëleschadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Feiten

3. Belanghebbende heeft aangifte gedaan ter zake van de registratie van een Audi Q7-55 TFSI met [VIN-nummer] (de auto) en een bedrag aan Bpm voldaan van € 12.879. De auto heeft een CO2-uitstoot van 250 gram per kilometer.
3.1.
Bij de aangifte is een taxatierapport van Voertuig Taxaties B.V. met datum 14 april 2022 gevoegd. Daarin is een handelsinkoopwaarde in onbeschadigde staat opgenomen van € 61.943, gebaseerd op een koerslijst van Xray. De taxateur heeft een schadebedrag van € 13.760 geconstateerd en de handelsinkoopwaarde in beschadigde staat vastgesteld op € 44.053 [1] .
3.2.
De inspecteur heeft een hertaxatie laten verrichten door Domeinen Roerende Zaken (DRZ). De bevindingen zijn opgenomen in een rapport van 3 mei 2022. De hertaxateur heeft de handelsinkoopwaarde in onbeschadigde staat vastgesteld op € 65.573, eveneens gebaseerd op een koerslijst van Xray. De hertaxateur heeft geen aanleiding gezien om een waardevermindering wegens schade in aanmerking te nemen.
3.3.
De inspecteur heeft op basis van de hem ter beschikking staande gegevens en overeenkomstig de bevindingen in het rapport van DRZ bij het opleggen van de naheffingsaanslag het standpunt ingenomen dat de verschuldigde Bpm moet worden vastgesteld op € 18.106. Met dagtekening 25 november 2022 is aan belanghebbende voor de auto een naheffingsaanslag opgelegd van € 5.227.

Overwegingen

Historische nieuwprijs
4. Belanghebbende stelt dat de historische nieuwprijs met toepassing van het arrest van de Hoge Raad van 22 december 2023 [2] moet worden vastgesteld op € 150.477. De inspecteur heeft zich daar ter zitting bij aangesloten. De rechtbank ziet geen reden anders te beslissen.
Handelsinkoopwaarde in onbeschadigde staat
4.1.
De bewijslast voor de hoogte van de handelsinkoopwaarde rust op belanghebbende. Zij verdedigt een handelsinkoopwaarde in onbeschadigde staat van € 65.573, gebaseerd op de door haar overgelegde (historische) koerslijst van Xray. De inspecteur heeft zich bij het opleggen van de naheffingsaanslag eveneens gebaseerd op deze handelsinkoopwaarde. Hij stelt nu echter dat de door belanghebbende bepleite handelsinkoopwaarde te laag is omdat niet aannemelijk is dat, gelet op de inkoopfactuur van € 74.200, de koerslijst van Xray de juiste handelsinkoopwaarde weergeeft. De inspecteur bepleit een handelsinkoopwaarde van € 86.678 op basis van de tot de stukken van het geding behorende koerslijst van AutotelexPro.
4.2.
De rechtbank verwerpt het standpunt van de inspecteur. De auto heeft een CO2-uitstoot van 250 gram per kilometer. De door belanghebbende overgelegde (historische) koerslijst van Xray ziet eveneens op een auto met een CO2-uitstoot van 250 gram per kilometer, terwijl de waardering in de koerslijst van AutotelexPro ziet op een referentieauto met een andere CO2-uitstoot (namelijk 236 gram per kilometer). Dat betreft dus een minder goed vergelijkbare auto. De rechtbank neemt tevens in aanmerking dat DRZ ook een handelsinkoopwaarde van € 65.573 heeft vastgesteld. De enkele omstandigheid dat belanghebbende de auto voor een hogere prijs heeft ingekocht maakt niet dat van een hogere koerslijstwaarde moet worden uitgegaan. Gelet hierop acht de rechtbank een handelsinkoopwaarde van de auto van € 65.573 aannemelijk.
Waardevermindering wegens schade, ontbreken boekenpakket en schadeverleden
4.3.
De bewijslast ten aanzien van de schade en het schadeverleden rust op belanghebbende. Belanghebbende heeft daartoe gewezen op het taxatierapport dat ten grondslag is gelegd aan de aangifte. Naar het oordeel van de rechtbank heeft belanghebbende daarmee niet aannemelijk gemaakt dat de auto ten tijde van het doen van aangifte meer dan gebruiksschade had. Met het taxatierapport en de daarbij gevoegde foto’s en schadecalculatie wordt onvoldoende uitsluitsel gegeven over de aard en omvang van de gestelde schade. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat belanghebbende de auto zeer vervuild bij DRZ heeft aangeleverd voor de hertaxatie en dat op de foto’s, mede door deze vervuiling, niet te zien is of sprake is van de door belanghebbende opgevoerde schade. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de inspecteur daarom terecht geen waardevermindering wegens schade in aanmerking genomen. Dat, zoals belanghebbende stelt, binnen de branche beleid is ontwikkeld over het onderscheid tussen normale gebruikssporen en echte schade en dat een of meer van de volgens dat beleid geldende schades zich voordoen bij de auto, kan niet tot een ander oordeel leiden. De inspecteur is niet gebonden aan beleid dat binnen de branche zou zijn ontwikkeld.
4.4.
Wat betreft het Nederlandstalig boekenpakket is de rechtbank van oordeel dat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat het ontbreken daarvan een nadelig effect heeft op de handelsinkoopwaarde. De rechtbank acht het van algemene bekendheid dat handleidingen van auto’s tegenwoordig online en in verschillende talen te vinden zijn. [3] Verder is naar het oordeel van de rechtbank alleen het originele onderhoudsboekje van betekenis en belanghebbende heeft niet gesteld dat dit boekje ontbreekt.
4.5.
De rechtbank ziet verder geen aanleiding om een waardevermindering wegens een schadeverleden in aanmerking te nemen. In de koerslijst van Xray wordt voor een daarin opgenomen motorrijtuig niet als variabele rekening gehouden met een waardevermindering wegens in het verleden opgelopen en herstelde schade van grotere omvang dan normale gebruiksschade (het schadeverleden). Er moet daarom van worden uitgegaan dat dit gegeven bij de waardebepaling volgens deze koerslijst niet relevant is. [4] Het staat belanghebbende niet vrij om, los van de gekozen koerslijst, een vermindering wegens schadeverleden in aanmerking te nemen. Ten overvloede overweegt de rechtbank dat belanghebbende op geen enkele wijze het schadeverleden van de auto en de invloed daarvan op de waarde heeft aangetoond.
Hoogte naheffingsaanslag
4.6.
Het voorgaande brengt mee dat het beroep gegrond is en dat de naheffingsaanslag als volgt moet worden verminderd:
Historische nieuwprijs
Af: Handelsinkoopwaarde
Afschrijving
Afschrijvingspercentage
Bruto historische Bpm
Af: Afschrijving (56,42%x bruto historische Bpm)
Verschuldigde Bpm
Af: Voldaan op aangifte
Naheffing
€ 150.477
€ 65.573
€ 84.904
56,42%
€ 39.874
€ 22.498
€ 17.376
€ 12.879
€ 4.497
Immateriëleschadevergoeding
4.7.
Belanghebbende maakt aanspraak op een immateriëleschadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn waarbinnen het onderhavige geschil beslecht had moeten zijn.
4.8.
De rechtbank stelt vast dat de inspecteur het bezwaarschrift op 13 december 2022 heeft ontvangen. De rechtbank doet uitspraak op 27 mei 2025. De redelijke termijn van twee jaar is met afgerond zes maanden overschreden. Belanghebbende heeft recht op een schadevergoeding van € 500. Omdat de bezwaarfase afgerond vijf maanden te lang heeft geduurd komt € 417 (5/6e deel) voor rekening van de inspecteur en € 83 (de rest) voor rekening van de Staat. De rechtbank merkt de Staat in zoverre mede aan als partij in dit geding.

Conclusie en gevolgen

5. Het beroep is gegrond. De rechtbank vernietigt daarom de uitspraak op bezwaar. Omdat het beroep gegrond is moet de inspecteur het griffierecht aan belanghebbende vergoeden en krijgt belanghebbende ook een proceskostenvergoeding. De inspecteur moet deze vergoeding betalen.
5.1.
De proceskostenvergoeding is met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. Voor de rechtsbijstand door een gemachtigde krijgt belanghebbende een vast bedrag per proceshandeling. In bezwaar heeft elke proceshandeling een waarde van € 647 [5] en in beroep een waarde van € 907. De gemachtigde heeft namens belanghebbende een bezwaarschrift ingediend, een hoorzitting bijgewoond, een beroepschrift ingediend en aan de zitting van de rechtbank deelgenomen. De proceskostenvergoeding bedraagt dan in totaal € 3.108.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vermindert de naheffingsaanslag tot € 4.497;
- veroordeelt de inspecteur tot het betalen van een vergoeding van immateriële schade aan belanghebbende van € 417;
- veroordeelt de Staat tot het betalen van een vergoeding van immateriële schade aan belanghebbende van € 83;
- bepaalt dat de inspecteur het griffierecht van € 365 aan belanghebbende moet vergoeden;
- veroordeelt de inspecteur tot betaling van € 3.108 aan proceskosten aan belanghebbende.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. M.M. de Werd, rechter, in aanwezigheid van mr. C.C. van den Berg, griffier, op 27 mei 2025. De uitspraak is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch.

Voetnoten

1.Handelsinkoopwaarde in onbeschadigde staat € 61.943 – aftrek schade 85% x € 13.760 – aftrek schadeverleden € 6.194.
2.HR 22 december 2023, ECLI:NL:HR:2023:1703.
3.Gerechtshof Den Haag 8 mei 2024, ECLI:NL:GHDHA:2024:815.
4.HR 28 februari 2020, ECLI:NL:HR:2020:331, r.o. 2.3.3. en HR 2 februari 2024, ECLI:NL:HR:2024:147, r.o. 3.3.2.
5.HR 12 juli 2024, ECLI:NL:HR:2024:1060.